Landstede Groep

Grondrechten Quiz

De grondwet
Quiz
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

De grondwet
Quiz

Slide 1 - Tekstslide

Industriële revolutie
(De eerste spoorlijn
Alles gaat sneller)

Slide 2 - Woordweb

Koning, ministers, rechters, provincies en gemeentes. 
In de grondwet staat welke rechten mensen hebben. 
Wat de regering wel en wat zij niet mogen doen.
De belangrijkste wet van een land. 
Wat is de grondwet?
Wat staat er in de grondwet over de regering?
Wat staat er in de grondwet over de mensen van een land.
Door welke overheidsorganen word Nederland bestuurd.

Slide 3 - Sleepvraag


Slide 4 - Open vraag

Toen werd de eerste grondwet van het koninkrijk der Nederlanden gemaakt. 
De koning had nog erg veel macht.
De grondwet van 1848
Thorbecke 
Wat wordt gezien als het begin van de democratie in Nederland.
Wie stelde de grondwet van 1848 op?
Wat gebeurde er in 1815?
Wat was er bijzonder aan de grondwet van 1815?

Slide 5 - Sleepvraag

Wat zijn rechten en plichten?
A
Recht= Iets wat je moet Plicht= Iets wat je mag
B
Recht= Waar je recht op hebt Plicht= Wat je moet doen
C
Recht= Iets wat je mag Plicht= Iets wat je moet

Slide 6 - Quizvraag

Recht of plicht?

Vrije meningsuiting
A
Recht
B
Plicht

Slide 7 - Quizvraag

Recht of plicht?

Naar school gaan
A
Recht
B
Plicht

Slide 8 - Quizvraag

recht of plicht?

Stemmen is een...
A
recht
B
plicht

Slide 9 - Quizvraag

Recht of plicht?

Belasting betalen
A
Recht
B
Plicht

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen rechten en plichten?
A
Rechten en plichten zijn hetzelfde
B
Rechten zijn dingen die je moet, plichten dingen die je mag
C
Rechten hebben we niet in Nederland, plichten wel
D
Rechten zijn dingen die je mag en plichten zijn dingen die je moet

Slide 11 - Quizvraag

Hierin staan de belangrijkste rechten en plichten van de burgers én overheid.
A
Bestuurswet
B
Miljoenennota
C
Grondwet
D
Staatsbegroting

Slide 12 - Quizvraag

Een land waarin de rechten en plichten van burger en overheid zijn vastgelegd in de grondwet
A
rechtsstaat
B
democratie
C
verzorgingsstaat
D
dictatuur

Slide 13 - Quizvraag

De rechten en plichten van burgers zijn in wetten vastgelegd.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quizvraag

In de grondwet staan heel veel rechten en plichten, wat is een recht?

A
onderwijs
B
belasting betalen
C
ID bij je hebben

Slide 15 - Quizvraag

Grondwet
A
Is de organisatie die beslissingen mag nemen in een bepaald gebied.
B
Iedereen heeft gelijke rechten en de macht is verdeeld over alle mensen. Mensen mogen stemmen.
C
Hier staan de spelregels van onze samenleving in.
D
150 volksvertegenwoordigers, controleren of de regering het goed doet.

Slide 16 - Quizvraag

Overheid
A
Is de organisatie die beslissingen mag nemen in een land.
B
Iedereen heeft gelijke rechten en de macht is verdeeld over alle mensen. Mensen mogen stemmen.
C
Hier staan de spelregels van onze samenleving in.
D
150 volksvertegenwoordigers, controleren of de regering het goed doet.

Slide 17 - Quizvraag


Slide 18 - Open vraag


Slide 19 - Open vraag

Democratie
A
Is de organisatie die beslissingen mag nemen in een bepaald gebied.
B
Iedereen heeft gelijke rechten en de macht is verdeeld over alle mensen. Mensen mogen stemmen.
C
Hier staan de spelregels van onze samenleving in.
D
150 volksvertegenwoordigers, controleren of de regering het goed doet.

Slide 20 - Quizvraag

Kreeg de koning minder macht, de burgers juist meer.
Dat iedereen mag geloven wat hij of zij wil. Je mag ook zeggen wat je wilt en alle mensen in Nederland moeten gelijk behandeld worden.
Wat staat er in de eerste zin van de grondwet?
Wat was een grote verandering in de nieuwe grondwet van 1848?

Slide 21 - Sleepvraag

Tweede Kamer
A
150 volksvertegenwoordigers, controleren of de regering het goed doet.
B
Hier staan de spelregels van onze samenleving in.
C
Hij wordt als de grondlegger van de democratie in Nederland beschouwd en bedacht de grondwet van 1848.
D
150 volksvertegenwoordigers, controleren of de regering het goed doet.

Slide 22 - Quizvraag

Thorbecke
A
De koning van 1840 tot 1849 in Nederlanden.
B
Hij wordt als de grondlegger van de democratie in Nederland beschouwd en bedacht de grondwet van 1848.
C
Iedereen heeft gelijke rechten en de macht is verdeeld over alle mensen. Mensen mogen stemmen.
D
150 volksvertegenwoordigers, controleren of de regering het goed doet.

Slide 23 - Quizvraag

Willem II
10.20
A
150 volksvertegenwoordigers, controleren of de regering het goed doet.
B
Hij wordt als de grondlegger van de democratie in Nederland beschouwd en bedacht de grondwet van 1848.
C
De koning van 1840 tot 1849 in Nederlanden. Gaf toestemming voor de grondwet van 1848.
D
Iedereen heeft gelijke rechten en de macht is verdeeld over alle mensen. Mensen mogen stemmen.

Slide 24 - Quizvraag


Slide 25 - Open vraag


Slide 26 - Open vraag

Regering
A
Hij wordt als de grondlegger van de democratie in Nederland beschouwd en bedacht de grondwet van 1848.
B
Het bestuur van ons land dat bestaat uit de Koning en de ministers.
C
De koning van 1840 tot 1849 in Nederlanden.
D
150 volksvertegenwoordigers, controleren of de regering het goed doet.

Slide 27 - Quizvraag

Rechten
A
Hij wordt als de grondlegger van de democratie in Nederland beschouwd en bedacht de grondwet van 1848.
B
Het bestuur van ons land en bestaat uit de Koning en de ministers.
C
De koning van 1840 tot 1849 in Nederlanden.
D
Iets wat je mag.

Slide 28 - Quizvraag

Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll

Wat vond je van deze les?

Slide 30 - Woordweb

Zijn er nog vragen?

Slide 31 - Woordweb