Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Landstede Groep
‹
Terug naar zoeken
Les 13 hv2 avoir,être,vraagzin zonder/met vraagwoord
1 / 25
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Enseignement Secondaire
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
60 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Hoe maak je een vraagzin zonder vraagwoord? 3 manieren!
Slide 3 - Open vraag
Vraagzin met vraagwoord.
Wat is de regel?
Slide 4 - Woordweb
Grammaire : la
phrase interrogative
avec
un
mot interrogatif
Een
vraagzin
kun je formuleren
met
een
vraagwoord
:
vraagwoord
+
est-ce-que
+
gewone zin
+
?
gewone zin
+
vraagwoord
+
?
vraagwoord
+
gewone zin
+
?
vraagwoord
+
omkering
van onderwerp en persoonsvorm +
?
Pourquoi
est-ce-que
tu manges le chocolat
?
Où
allons-nous
?
Slide 5 - Tekstslide
Grammaire : la
phrase interrogative
sans
mot interrogatif
Een
vraagzin
kun je formuleren
zonder
vraagwoord
:
gewone zin
+
?
est-ce-que
+
gewone zin
+
?
door
omkering
van onderwerp en persoonsvorm +
?
Aimez-vous
la noix de coco
?
Est-ce-que
tu joues au tennis
?
Slide 6 - Tekstslide
Vraagzin met vraagwoord
Tu vas en Italie
quand
?
Quand
tu vas en Italie?
Quand
est-ce que
tu vas en Italie?
Quand
vas-tu en Italie?
Slide 7 - Tekstslide
Lesdoelen:
- vraagzinnen zonder en met vraagwoord maken
- zinnen over de gezondheid en tips toepassen
- vertellen hoe het met jou gaat
Slide 8 - Tekstslide
Programme
Corriger
: ex. 14 t/m 17 + leren Grammaire C (blz. 26)
Faire: bloc D ex. 18 et bloc E ex. 19, 20
Apprendre: répéter
voca AB et apprendre Voca E
Gebruik Slim stampen of
Quizlet.
Slide 9 - Tekstslide
Lesdoelen:
- vraagzinnen zonder en met vraagwoord maken over de gezondheid toepassen
- luisterstrategieën: voorbereiden op luisteren, globaal en intensief luisteren
- ww 'vouloir' en 'pouvoir'
Slide 10 - Tekstslide
Programme
Faire: bloc F/G ex. 21, 22, 23 et 25
Apprendre: répéter
voca AB et apprendre Voca E
Gebruik Slim stampen of
Quizlet.
Devoirs: terminer ex. 26 et 27 + Apprendre bronnen FG
Slide 11 - Tekstslide
vraagzinnen zonder en met vraagwoord maken over de gezondheid toepassen
faire l'exercice 21
Fini? Fais l'exercice 22
timer
5:00
Slide 12 - Tekstslide
luisterstrategieën: voorbereiden op luisteren, globaal en intensief luisteren
faire l'exercice 23
Slide 13 - Tekstslide
Grammaire - pouvoir et vouloir
Je peux aller aux toilettes, madame?
Tu veux aussi une pomme?
Je voudrais un coca, s'il vous plaît.
Je pourrais ouvrir la fenêtre?
Slide 14 - Tekstslide
Pouvoir en vouloir
Het zijn hulpwerkwoorden
Er komt na een vorm meestal een tweede werkwoord
Dat tweede werkwoord is een heel werkwoord
b.v. Je peux parler français.
b.v. Ma mère veut faire les courses.
Slide 15 - Tekstslide
pouvoir
kunnen, mogen
Slide 16 - Tekstslide
pouvoir = kunnen
je peux
ik kan
nous avons pu
wij hebben gekund
ils peuvent
zij kunnen
Slide 17 - Tekstslide
Le verbe "
pouvoir
"
1.
Je peux
venir à la fête?
2.
Il a pu
faire ses devoirs.
3.
Nous pouvons
/
on peut
aller ensemble.
4.
Tu as pu
prendre rendez-vous?
5.
Ils/elles peuvent
aller au supermarché?
Slide 18 - Tekstslide
pouvoir - kunnen
présent passé composé
je peux j'ai pu
tu peux tu as pu
il/elle/on peut il/elle/on a pu
nous pouvons nous avons pu
vous pouvez vous avez pu
ils/elles peuvent ils/elles ont pu
Slide 19 - Tekstslide
Vouloir
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Werkwoord vouloir
Je veux PC: J'ai voulu
Tu veux
Il/Elle/On veut
Nous voulons
Vous voulez
Ils/Elles veulent
Slide 22 - Tekstslide
je (pouvoir)
A
peuz
B
peut
C
peus
D
peux
Slide 23 - Quizvraag
vous (vouloir)
A
veux
B
voulons
C
veut
D
voulez
Slide 24 - Quizvraag
Pouvoir & vouloir
Slide 25 - Tekstslide