Landstede Groep

T2 B1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Thema 2 Voeding en vertering
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsMiddelbare schoolhavoLeerroute HLeerroute 2Leerjaar 1,2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 2 Voeding en vertering

Slide 1 - Tekstslide

Pak je boek + schrift

Slide 2 - Tekstslide

  • Lees B1 door
  • Schrijf de kernwoorden op in je schrift 

Slide 3 - Tekstslide

Basisstof 1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel
  •  Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen.
  •  Je kunt zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies en kenmerken.


Slide 5 - Tekstslide

Wat is wat?

  • Voedingsmiddelen: alles wat je eet en drinkt
  • In voedingsmiddelen zitten voedingsstoffen (deze hebben je lichaam nodig voor energie, groei, en herstel)
  • Plantaardige voedingsmiddelen bevatten voedingsvezels (Deze bevorderen darmwerking)
1 Bouwstoffen: nodig voor de opbouw van het lichaam
2 Brandstoffen: leveren energie
3 Beschermende stoffen: voor afweer tegen ziektes
4 Reservestoffen: voor opslag in het lichaam
Er zijn 6 voedingsstoffen: eiwitten koolhydraten – vetten – mineralen - water - vitamines



Slide 6 - Tekstslide

EIWITTEN
  •  Belangrijke bouwstof
  •  Dient ook als brandstof
  •  Kan omgezet worden in vet en daarna in lichaam opgeslagen worden
  •  Opbouw en herstel van spieren en organen
  •  Eiwitten in vlees(waren), vis, ei (producten), kaas,
  •   melk(producten)

Slide 7 - Tekstslide

KOOLHYDRATEN

  • Belangrijke energiebron voor het lichaam = brandstof
  • Tussen 40 - 70 % van energie uit koolhydraten
  • Zit in volkorenbrood, granen, aardappelen, peulvruchten, zilvervliesrijst, volkoren pasta
  • Opslag in andere vorm: glycogeen in lever en spieren
  • Koolhydraten kunnen als bouwstof dienen

Slide 8 - Tekstslide

VETTEN
  • Bron van energie (kijk op verpakking: kiloJoules)
  •  Kan als reservestof opgeslagen worden
  •  Bij een gezond eetpatroon: 20- 40% van energie uit vet
  •  Verschillende vetten:
         -  onverzadigd plantaardig: beter voor gezondheid
          - verzadigd dierlijk: slechter voor gezondheid

Slide 9 - Tekstslide

WATER
  • Belangrijkste bouwstof
  • Lichaam kan maar 4 dagen zonder!
  • Ongeveer 60% lichaam is vocht / water
  • Levert geen energie
  • Belangrijk bij vervoer van stoffen door het lichaam en bij uitscheiding van afvalstoffen
  • Regelt de lichaamstemperatuur
  • Verlies van water via: zweten,   ademhalen, plassen

Slide 10 - Tekstslide

MINERALEN en ZOUTEN
  • Nodig als bouwstof en als beschermende stof
  •  Voorbeelden van mineralen:
  •  Fluor: opbouw tanden en kiezen
  •  IJzerzouten: opbouw rode bloedcellen (hemoglobine)
  •  Calcium: opbouw botten
  •  Natrium: uit keukenzout (NaCl) niet veel van nodig!

Slide 11 - Tekstslide

VITAMINES
  • Het zijn bouwstoffen
  • Ze werken als beschermende stoffen tegen ziektes
  • Er zijn dertien verschillende vitamines bekend: vitamine A, de vitamines van het B-complex en vitamine C, D en K zijn de bekendste
  • Te veel vitamines werken vergiftigend!
  • In Nederland bestaat niet echt een vitaminegebrek
  • In gezond eten zitten alle vitamines  mooi verdeeld

Slide 12 - Tekstslide

VOEDINGSVEZEL
  • Kan lichaam niet verteren
  • Behoren tot koolhydraten (celwanden van planten)
  • Vooral in groente, fruit, volkoren producten, peulvruchten en noten.
  • Zorgen voor verzadigd gevoel
  • Nodig voor goede darmwerking

Slide 13 - Tekstslide

Schema voedingsstoffen
X

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag
  • Lees B1 goed door
  •  Maak opdr. 1 t/m 11
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

SUCCES

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide