Landstede Groep

Oefentoets H6

Welvaart wereldwijd
Hoofdstuk 6 - Kader

Hoofdstuk 8 -
GT


1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welvaart wereldwijd
Hoofdstuk 6 - Kader

Hoofdstuk 8 -
GT


Slide 1 - Tekstslide

Hoe herken je een ontwikkelingsland?

Slide 2 - Woordweb

Op welke manier ondersteunt Fairtrade de boeren in ontwikkelingslanden?
A
Fairtrade geeft hen geld wanneer ze het nodig hebben.
B
Fairtrade geeft al hun winst af aan de boeren.
C
Fairtrade biedt een eerlijke prijs voor hun producten.
D
Fairtrade ondersteunt de boeren niet.

Slide 3 - Quizvraag

De verhouding tussen de prijs van exportproducten en de prijs van importproducten
A
Microkrediet
B
Ruilvoet
C
Fairtrade
D
Exportwaarde

Slide 4 - Quizvraag

Wat is geen kenmerk van een ontwikkelingsland?
A
snelle bevolkingsgroei
B
Het land is dichtbevolkt
C
veel werkeloosheid
D
veel analfabetisme

Slide 5 - Quizvraag

Doordat de exportprijzen van olie dalen, heeft de overheid van Nigeria ....... inkomsten.
A
Meer
B
Minder

Slide 6 - Quizvraag

Microkrediet is een lening die wordt uitgegeven door?
A
Banken
B
Hulporganisaties
C
Andere landen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is structurele hulp

Slide 8 - Open vraag

Het nationaal inkomen in Angola 12 miljard In Angola wonen 30 miljoen inwoners. Wat is het inkomen per hoofd van de bevolking?
A
38,-
B
40 ,-
C
400,-
D
380,-

Slide 9 - Quizvraag

Wat weten jullie van Fairtrade

Slide 10 - Woordweb

De wereldmarkt is het totaal van vraag en aanbod van producten in een land
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

De exportopbrengst van Botswana bestaat voor 70 tot 80% uit de verkoopopbrengst van diamant. In 2009 daalde de vraag naar diamant zeer sterk door de economische crisis, terwijl het aanbod gelijk bleef. De importprijzen veranderden niet in dat jaar.
Welke invloed had de economische crisis op de diamantprijs? En wat was de invloed op de ruilvoet van Botswana?
A
De diamantprijs daalde, de ruilvoet daalde.
B
De diamantprijs daalde, de ruilvoet steeg.
C
De diamantprijs steeg, de ruilvoet daalde.
D
De diamantprijs steeg, de ruilvoet steeg.

Slide 12 - Quizvraag

Buffervoorraden zijn er om
A
prijsschommelingen tegen te gaan
B
de ruilvoet te verbeteren
C
het nationaal inkomen te verhogen

Slide 13 - Quizvraag

Van welk land zou dit de bevolkingspiramide kunnen zijn?
A
Ontwikkelingsland
B
Westers land

Slide 14 - Quizvraag

Bekijk de beide cirkeldiagrammen.
Kies welk diagram over een ontwikkelingsland gaat.
A
Diagram A
B
Diagram B
C
Beide diagrammen

Slide 15 - Quizvraag

Bekijk deze Lorenzcurve.

Welke van de drie curves is die van een ontwikkelingsland? A, B of C?
A
Curve A
B
Curve B
C
Curve C
D
de rechte lijn

Slide 16 - Quizvraag

Hoe noemen we hulp van regering naar regering
A
Noodhulp
B
Structurele hulp
C
Bilaterale hulp
D
Multilaterale hulp

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent WTO
A
Eerlijke handel
B
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
C
Wereldhandelsorganisatie
D
Wereldbank

Slide 18 - Quizvraag

De wereldbank is een onderdeel van?
A
de NAVO
B
de Verenigde Naties
C
de Europese Unie
D
de USA

Slide 19 - Quizvraag

Welk van de onderstaande is geen voorbeeld van Ontwikkelingssamenwerking?
A
leveren van voedsel, kennis e materiaal
B
Kwijtschelden van leningen
C
Lage rente leningen wereldbank
D
Invoerheffing verhogen

Slide 20 - Quizvraag

De ruilvoet van een land kan verbeteren of verslechteren. Dit gebeurt als de verhouding tussen de import en export verandert.

In welk geval verbetert de ruilvoet van een land?

A
De exporthoeveelheid daalt en de importhoeveelheid stijgt.
B
De exporthoeveelheid stijgt en de importhoeveelheid daalt.
C
De exportprijzen dalen en de importprijzen stijgen.
D
De exportprijzen stijgen en de importprijzen dalen.

Slide 21 - Quizvraag

De VN stuurt hulp naar landen na een natuurramp. Van wat voor soort hulp is hier sprake?
A
Structurele hulp
B
Noodhulp

Slide 22 - Quizvraag

Gebonden hulp is hulp waarbij voorwaarden aan die hulp gesteld worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Wat gaan we doen?
Afmaken oefenopdrachten H6 of H8

Slide 24 - Tekstslide