§11.1 - Eigenschappen en chromosomen
1 / 19
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Bekijk de vorige slide. Noem zoveel mogelijk erfelijke eigenschappen. (minimaal 5)
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Bekijk de vorige slide. Op welke manieren hebben de mensen op de foto hun fenotype veranderd?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Waar zitten je cellen?
A
Voornamelijk in je organen.
B
Overal in je lichaam.
C
Voornamelijk in je hersenen.
D
Alleen in je weefsel.
Slide 11 - Quizvraag
Waar in de cel bevinden zich de chromosomen?
A
In het cytoplasma.
B
In de celkern.
C
In het DNA.
Slide 12 - Quizvraag
Leg uit waar de informatie voor erfelijke eigenschappen in je lichaam zit. Beantwoord zo uitgebreid mogelijk.
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Wat is een gen?
Slide 15 - Open vraag
Leg uit hoe de eigenschappen op de chromosomen liggen. Gebruik in je antwoord de woorden: genen en dna.
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Tekstslide
De meeste organismen hebben een verschillend aantal chromosomen, wel zijn het allemaal even getallen. Leg uit hoe dit komt.