Landstede Groep

EHBO blok 8 Hart, bloedsomloop, reanimatie

EHBO blok 8
Hart
Bloedsomloop
Reanimatie
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

EHBO blok 8
Hart
Bloedsomloop
Reanimatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is reanimatie
A
Kunstmatig overnemen van ademhaling
B
Kunstmatig overnemen van bloedsomloop
C
Beide

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

lesdoelen blok 8
  • Je kunt uitleggen hoe het hart, de longen en de bloedsomloop werken
  • Je kunt de effecten van inspanning aangeven
  • Je kunt uitleggen hoe je een goede conditie kunt opbouwen
  • Je kunt reanimeren
  • Je kunt een AED gebruiken




Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Bloedsomloop bestaat uit...
A
Hart en bloedvaten
B
Alleen het hart
C
Alleen de bloedvaten

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De motor van de bloedsomloop is...
A
De longen
B
Het hart
C
De lever
D
De aders

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met de dubbele bloedsomloop wordt de kleine en grote bloedsomloop samen bedoeld
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloedsomloop wordt beschreven? Hart - longen - Hart
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de grote bloedsomloop?
A
hart - alle organen - hart
B
hart - hersenen- hart
C
hart - longen - hart

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?
A
Omdat de bloedsomloop bestaat uit slagaders en haarvaten.
B
Omdat het bloed per hartslag twee keer door de longen stroomt.
C
Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt.
D
Omdat per hartslag zuurstofarm en zuurstofrijk bloed door het hart stroomt.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hart is een...
A
spier
B
orgaan
C
orgaanstelsel
D
weefsel

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de afbeelding
van het hart.
Welke helft bevat
zuurstofrijk bloed?
A
Linkerharthelft, op het plaatje is dat aan de rechterkant
B
Linkerharthelft, op het plaatje is dat aan de linkerkant
C
Rechterharthelft, op het plaatje is dat aan de linkerkant
D
Rechterharthelft, op het plaatje is dat aan de rechterkant

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hiernaast zie je een
afbeelding van het hart.
Waar bevindt zich
zuurstofarm bloed?
A
1
B
2
C
4

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gaan slagaders van het hart af of naar het hart toe?
A
Van het hart af
B
Naar het hart toe

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gaan aderen van het hart af of naar het hart toe?
A
Van het hart af
B
Naar het hart toe

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de afbeelding
van het hart.
Welke helft pompt het
bloed naar de aorta?
A
Linkerharthelft, in de tekening rood gekleurd
B
Rechterharthelft, in de tekening blauw gekleurd
C
Linkerharthelft, in de tekening blauw gekleurd
D
Rechterharthelft, in de tekening rood gekleurd

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn redenen voor een reanimatie?
A
Verslikking/verstikking
B
Hartinfarct
C
Hartritmestoornis
D
Alle antwoorden

Slide 20 - Quizvraag

Andere oorzaken: lage bloeddruk, onderkoeling, klaplong, longembolie.

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is reanimatie?
A
Opheffen van hartstilstand
B
Overnemen van pompfunctie van hart
C
Zuurstoftransport opgang houden
D
Combinatie van hartmassage en beademen

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Een reanimatie bestaat uit:
A
Borstcompressies
B
Rugslagen
C
Borstcompressies en mond op mond beademen
D
Mond op mond beademen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom moet je een reanimatie slachtoffer beademen?
A
Koolstofdioxide toevoegen
B
zuurstof toevoegen
C
het hart weer laten laten pompen

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is GEEN reden om een reanimatie te stoppen?
A
Het slachtoffer geeft duidelijke tekenen van leven.
B
Je denkt dat het geen zin meer heeft.
C
Je bent volledig uitgeput.
D
Het ambulancepersoneel zegt dat je kan stoppen.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na hoeveel minuten zonder reanimatie wordt de overlevingskans heel snel veel kleiner?
A
30 sec
B
2 minuten
C
6 minuten
D
10 minuten

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaat een reanimatie?
A
15 borstcompressies 1 beademing
B
30 beademingen 2 borstcompressies
C
15 beademingen 2 borstcompressies
D
30 borstcompressies 2 beademingen

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

mag je gaan reanimeren als iemand een niet-reanimatieketting op heeft?
A
ja
B
nee

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Terugkijkend naar het eerste filmpje: je ziet een slachtoffer liggen op de grond. Wat doe je?
Ik pas EHBO toe en ga zo nodig reanimeren
Ik vraag aan iemand anders of hij wil helpen
ik bel 112 en loop door
ik doe alsof ik het niet gezien heb
ik weet niet wat ik zou doen

Slide 33 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

lesdoelen blok 8
  • Je kunt uitleggen hoe het hart, de longen en de bloedsomloop werken
  • Je kunt de effecten van inspanning aangeven
  • Je kunt uitleggen hoe je een goede conditie kunt opbouwen
  • Je kunt reanimeren
  • Je kunt een AED gebruiken




Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies