Landstede Groep

15.3 - Biotische factoren

Welkom

Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Tas van tafel
Laptop pakken & in Lesson-Up
Binas pakken

Slide 1 - Tekstslide


Lees de tekst hiernaast: Hoogveen wordt beschouwd als een voedselarm gebied.

Welke stof is of welke stoffen zijn in dit voedselarme gebied weinig aanwezig?
A
CO2 + H2O + voedingszouten
B
H2O + voedingszouten
C
alleen H2O
D
alleen Voedingszouten

Slide 2 - Quizvraag


Lees de tekst hiernaast:
Welke twee van deze abiotische factoren hebben de grootste invloed op de groei tijdens de eerste twee dagen van de ontkieming?

Slide 3 - Open vraag

Doelen: Biotische factoren
Je kunt verschillende relaties tussen organismen herkennen en benoemen: 

Je kunt op basis van een tekst een voedselketen/voedselweb maken. 

Je kunt inschatten hoe een verandering in de populatiegrootte van 1 soort de andere soorten in een keten/web zou kunnen beinvloeden.

Organismen en hun gedrag vormen de biotische factoren in een ecosysteem. 

Slide 4 - Tekstslide

Waarom zijn tijgers oranje terwijl ze in de jungle leven?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Camoeflage
- Predator-prooi relatie

- Voorkomen dat je gezien wordt en dus voorkomen dat je opgegeten wordt

- Werkt voornamelijk op zicht, maar zijn er nog andere manieren tot camouflage?

Slide 7 - Tekstslide

Mimicry
- Predator-prooi relatie

- Voorkomen als iets of iemand anders en dus voorkomen dat je wordt opgegeten


Slide 8 - Tekstslide

Doel
Je kunt verschillende relaties tussen organismen herkennen en benoemen: 

Je kunt op basis van een tekst een voedselketen/voedselweb maken. 

Je kunt inschatten hoe een verandering in de populatiegrootte van 1 soort de andere soorten in een keten/web zou kunnen beinvloeden.

Slide 9 - Tekstslide

typen relaties
voedsel
competitief
symbiotisch

Slide 10 - Tekstslide

Soorten relaties
intraspeciefieke relaties (binnen een soort)
     - concurrentie, ziekteverspreiding
     + voortplanting, veiligheid
interspecifieke relaties (tussen soorten)
      - concurrentie
      -/+ voedselrelaties
      -/+ symbiotische relaties

Slide 11 - Tekstslide

Wat voor soort relatie zie je afgebeeld op het plaatje?

Slide 12 - Open vraag

Wat voor soort relatie zie je afgebeeld op het plaatje?

Slide 13 - Open vraag

Symbioses
Het samenleven van individuen van verschillende soorten. Er zijn drie samenlevingsvormen. 

Mutualisme (beide partners hebben baat) + /+
Parasitisme (een heeft baat, de ander last) +/ -
Commensalisme (een heeft baat, de ander geen last) +/ o

Slide 14 - Tekstslide

Mutualisme is een vorm van symbiose, waarbij allebei de soorten voordeel hebben van de relatie. Een win win situatie dus.
Voorbeelden van mutualisme

Slide 15 - Tekstslide

Commensalisme is een vorm van symbiose, waarbij één van de soorten voordeel heeft van de relatie en de ander maakt het niet zo veel uit. (geen voordeel en geen nadeel)
Commensalisme bij planten noem je epifytisme
De reiger profiteert van de insecten die op de mest afkomen en de in de omgewoelde grond zitten. Buffel heeft geen uitgesproken voordeel of nadeel
Remora vissen zwemmen mee en eten de restjes van de haai.

Slide 16 - Tekstslide

Parasitisme is een vorm van symbiose, waarbij één van de soorten voordeel heeft van de relatie en de ander een nadeel.
Voorbeelden van parasieten en gastheer

Slide 17 - Tekstslide

Er zijn duidelijke verschillen tussen parasitisme en predatie.
-  Meestal is de parasiet klein ten opzichte van de gastheer. De predator is meestal groot vergeleken met de prooi.
- parasiet en gastheer leven langere tijd samen; bij predator prooi is er een (eenmalige) korte ontmoeting.
-  de prooi wordt gedood, de gastheer heeft schade, maar blijft in leven (een parasiet heeft niets aan een dode gastheer)

Slide 18 - Tekstslide

De relatie tussen de neushoorns en ossenpikkers blijkt ingewikkelder dan van te voren gedacht. De ossenpikkers voeden zich niet alleen met teken die in de wonden van een neushoorn zitten, maar zorgen er ook voor dat de wonden van de neushoorn niet kunnen helen door ze open te pikken. Welke vorm/vormen van symbiose komt/komen hier voor? Leg uit.

Slide 19 - Open vraag

Bij veldonderzoek in Afrika is gebleken dat de mestkevers huisvesting bieden aan allerlei andere diersoorten, waaronder mijten. De mijten laten zich door de mestkevers transporteren naar een nieuwe hoop mest. Daar verspreiden de mijten zich in de mest waaruit zij hun voedsel halen. Door sommige onderzoekers wordt de symbiose tussen mestkevers en mijten parasitisme genoemd, anderen menen dat de mestkever alleen als transportmiddel voor mijten dient.

Aan welke voorwaarde moet zijn voldaan om deze relatie parasitisme te noemen?

Slide 20 - Open vraag

Eindexamenvraag havo 2019

Over de relaties tussen de plant, de vleesetende luis, de spin en de fruitvliegjes worden drie uitspraken gedaan:
1. Tussen de vleesetende luis en de plant is sprake van mutualisme.
2. Tussen de vleesetende luis en de fruitvliegjes is sprake van
parasitisme.
3. Tussen de spin en de fruitvliegjes is sprake van predatie.

Noteer de nummers 1, 2 en 3 onder elkaar op je antwoordblad en schrijf achter elk nummer of de betreffende uitspraak juist of onjuist is.

Slide 21 - Tekstslide

Over de relaties tussen de plant, de vleesetende luis, de spin en de fruitvliegjes worden drie uitspraken gedaan:
1. Tussen de vleesetende luis en de plant is sprake van mutualisme.
2. Tussen de vleesetende luis en de fruitvliegjes is sprake van parasitisme.
3. Tussen de spin en de fruitvliegjes is sprake van predatie.

Noteer de nummers 1, 2 en 3 en schrijf achter elk nummer of de betreffende uitspraak juist of onjuist is.

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Video

Welke relaties zag je tussen soorten?

Slide 24 - Open vraag

DOEL
Je kunt voedselrelaties juist weergeven in een voedselweb of voedselketen en aan de hand van een voedselketen of voedelweb voorspellen wat het effect is van verstoringen (jacht, gebruik van insecticiden, maaien etc)

Je kunt de verschillende termen voor trofische (=voedsel) relaties herkennen en gebruiken

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Voedselketen

Slide 27 - Tekstslide

Hoe wordt de in deze bron weergegeven voedselrelatie tussen de zeester en de zeeslak genoemd?

Slide 28 - Open vraag

Welk van de organismen in dit voedselweb behoort of welke behoren zowel tot de consumenten van de vierde als tot die van de vijfde orde?

Slide 29 - Open vraag

Huiswerk
basiskennisvragen 15.3

Letten jullie op dat Hst 7/17 herhaling is!

Slide 30 - Tekstslide