Je weet dat de totale kosten bestaan uit variabel en constante kosten.
Je weet wat de marginale kosten zijn.
Je weet wat totale opbrengst is TO (omzet)
Je weet wat de marginale opbrengsten MO zijn.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4
In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
Doel van de les
Je weet wat constante en variabele kosten zijn.
Je weet dat de totale kosten bestaan uit variabel en constante kosten.
Je weet wat de marginale kosten zijn.
Je weet wat totale opbrengst is TO (omzet)
Je weet wat de marginale opbrengsten MO zijn.
Slide 1 - Tekstslide
Constante of vaste kosten CK
Altijd een vast bedrag bijvoorbeeld de huur van het pand.
(Wiskundig is dit het startgetal van de 1e graadsfunctie)
Slide 2 - Tekstslide
Totale constante kosten TCK
De huur van het pand € 1200 per maand
bij een productie (q) van:
q TCK GCK (gemiddelde constante kosten ofwel de constante kosten per stuk)
1 € 1200 €1200 TCK/q = GCK
2 € 1200 € 600 GCK*q = TCK
3 € 1200 € 400
4 € 1200 € 300
Slide 3 - Tekstslide
Totale variabele kosten TVK
TVK variëren met de productie omvang. Bijvoorbeeld als een pizzeria € 5 per pizza nodig heeft voor grondstoffen (meel water ingrediënten). Wiskundig is dit het hellingsgetal van de eerste graads functie.
q TVK GVK TVK/q = GVK
1 € 5 € 5 GVK*q = TVK
2 € 10 € 5
3 € 15 € 5
Slide 4 - Tekstslide
De totale kosten TK
De funtie TK = vk + ck
De kostenfunctie van van de pizzeria TK = 5q + 1200
waarbij q de productie omvang is
Slide 5 - Tekstslide
De marginale kosten MK (de extra kosten bij uitbreiding met één extra eenheid)
De pizzeria vraagt zich af of ze de productie omvang kunnen uitbreiden ∆q (fonetisch: delta ku)
Hij vraagt zich af of zijn kosten dan ook zullen toenemen ∆TK
De marginale kosten kan je bereken door: ∆TK/∆q
Slide 6 - Tekstslide
De opbrengsten TO
De opbrengst van de ondernemer. De pizzeria verkoopt de pizza's voor € 12 per stuk.
De verkoopopbrengst (omzet) kan je uitrekenen door het aantal verkochte pizza's (q) te vermenigvuldigen met de verkoopprijs €12
TO = p*q
q p TO
1 € 5 € 5
2 € 5 € 10
Slide 7 - Tekstslide
De marginale opbrengst MO. ∆TO/∆q
De ondernemer kan zijn omzet vergroten door meer te verkopen. Iedere extra verkochte pizza levert € 12 op.