In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.
1. Onderzoek:
De Tweede Kamer gaat onderzoeken wie met wie zou willen regeren. Een informateur wordt benoemd.
2. De informatie:
De informateur praat met de partijen die samen zouden willen werken en kijkt of dit mogelijk is. Als dit lukt stellen ze een regeerakkoord op waarin de plannen staan.
3. De formatie:
De Tweede Kamer benoemd een formateur die het kabinet gaat vormen; de ministers en staatsecretarissen worden benoemd.
De formateur wordt zelf vaak de minister-president.
4. Benoeming:
Het kabinet wordt beëdigt door de koning.
Het kabinet:
- bedenkt oplossingen voor maatschappelijke problemen.
- Heeft de dagelijkse leiding over het land en lossen dus de dagelijkse problemen op (staking, aanslag, virus enz.)
Er zijn verschillende ministeries bijvoorbeeld:
- onderwijs, cultuur en wetenschap
- Buitenlandse zaken
- landbouw, natuur en voedselkwaliteit.
Elk ministerie heeft 1 of 2 ministers en staatssecretarissen.
Zij zijn verantwoordelijk voor:
1. Het maken van wetsvoorstellen
2. Het uitvoeren van eenmaal aangenomen wetten
3. het jaarlijks opstellen van de rijksbegroting en deze aanbieden aan het parlement ( op prinsjesdag)
staatsvormen
Nederland is een constitutionele monarchie
(een land met een koning die zich aan de grondwet moet houden).
Sommige landen zijn een republiek: Het staatshoofd is dan gekozen door de burgers.