In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Klassikaal: examentekst oefenen
2018-1
Tekst 4
Slide 1 - Tekstslide
1. Welke tegenstelling staat in alinea 1?
A
draadloos en met kabels
B
licht en donker
C
water en land
D
zeedieren en landdieren
Slide 2 - Quizvraag
2. Zowel in alinea 2 als in alinea 3 wordt gesproken over dataverkeer. Wat is het verband tussen beide alinea’s?
A
Alinea 2 en 3 vormen samen een opsomming
B
Alinea 2 en 3 vormen samen een tegenstelling
C
Alinea 3 is een toelichting bij alinea 2
D
Alinea 3 is een voorbeeld bij alinea 2
Slide 3 - Quizvraag
3. In alinea 5 staat dat Rijkswaterstaat in principe overal kabels toestaat. Wat bedoelt de schrijver met ‘in principe’? Met ‘in principe’ wordt bedoeld dat kabels
A
alleen toegestaan zijn na grondig onderzoek.
B
altijd toegestaan zijn, zonder voorwaarden vooraf.
C
soms toegestaan zijn, afhankelijk van de plaats.
Slide 4 - Quizvraag
4. De alinea’s 6, 7 en 8 horen bij elkaar. Welk kopje past het best bij de alinea’s 6, 7 en 8 samen?
A
Beschermd natuurgebied
B
Gevolgen voor de natuur
C
Telecombedrijven
D
Zeeonderzoek
Slide 5 - Quizvraag
5. Alinea 11 begint met het woordje “Toch”. Waarnaar verwijst dit woord? naar de
A
dip gedurende de afgelopen crisisjaren
B
gevolgen van klimaatverandering
C
steeds toenemende vraag naar snel internet
D
sterke staalbewapening tegen beschadigingen van buitenaf
Slide 6 - Quizvraag
6. In de Noordzee liggen kabels, maar ook in andere wateren liggen kabels. Wat is het grootste verschil tussen de kabels die in de Noordzee liggen en kabels die in oceanen liggen? Gebruik voor je antwoord maximaal 20 woorden.
Slide 7 - Open vraag
7. Welke zin past het best bij het toekomstbeeld van de onderzeese telecomkabels?
A
Het aantal kabels blijft gelijk, omdat de meeste mensen al over internet beschikken.
B
Het aantal kabels neemt af, omdat de huidige kabels steeds meer aan
kunnen.
C
Het aantal kabels neemt toe, omdat het aantal internetgebruikers
toeneemt.
D
Het is niet uit de tekst op te maken of het aantal kabels toe- of
afneemt.
Slide 8 - Quizvraag
8. De titel van de tekst luidt “Verkeersdrukte op de zeebodem”. De verkeersdrukte heeft betrekking op
A
de explosieve groei van het internetgebruik in de toekomst.
B
de hoeveelheid zeedieren in het aardedonkere zeewater.
C
het aantal kabels op de zeebodem.
D
het aantal schepen dat kabels aanlegt.
Slide 9 - Quizvraag
Dit artikel komt uit een krant. In welke rubriek past deze tekst het best?
A
economie
B
techniek
C
media
D
buitenland
Slide 10 - Quizvraag
Waar zou je volgende week nog mee willen oefenen voor lezen?