Landstede Groep

H3.3 (deel 1)

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen:

Iedereen weet aan het eind van de les:

- hoe je de kosten van een lening berekent

- welke soorten leningen er bestaan

- hoe je euro's naar vreemd geld omrekent en omgekeerd



Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

3.3 Geld lenen kost geld! (deel 1)
Lenen:

  • lening = krediet
  • rente = de vergoeding voor het lenen van geld

Slide 4 - Tekstslide

3.3 Geld lenen kost geld! (deel 1)
Terugbetalen van een lening in termijnen (of termijnbedragen):

  1. Rente (de vergoeding)
  2. Aflossing (het leenbedrag)

Slide 5 - Tekstslide

3.3 Geld lenen kost geld! (deel 1)
Kredietkosten 

  • let op: je rekent niet met rentepercentages!
Kosten van de lening. Alles wat je méér terugbetaald dan je geleend hebt.

Slide 6 - Tekstslide

3.3 Geld lenen kost geld! (deel 1)
Kredietkosten 

  • let op: je rekent niet met rentepercentages!
Kosten van de lening. Alles wat je méér terugbetaald dan je geleend hebt.

Kredietkosten =
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening

Slide 7 - Tekstslide

3.3 Geld lenen kost geld! (deel 1)

Kredietkosten =
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening
Berekenen de kredietkosten per aanbieder

Slide 8 - Tekstslide

3.3 Geld lenen kost geld! (deel 1)
Leenmotieven 

Redenen om geld te lenen
Tijdelijk geld tekort
1
Aanschaf van een duurzaam consumptiegoed
2
Onverwacht dringend geld nodig en geen geld achter de hand
3
Voor het kopen van een huis (het bedrag is te groot om bij elkaar te sparen)
4

Slide 9 - Tekstslide

3.3 Geld lenen kost geld (deel 1)

consumptief krediet bij banken:

  • persoonlijke lening (looptijd, vaste termijnen voor rente en aflossing)
  • doorlopend krediet (maximumbedrag --> kredietlimiet, rente alleen over leenbedrag)


Slide 10 - Tekstslide

3.3 Geld lenen kost geld (deel 1)

consumptief krediet bij leveranciers:

  • koop op afbetaling (je bent meteen na de koopafspraak eigenaar
  • huurkoop (je bent pas eigenaar nadat je alle termijnen betaald hebt)

Slide 11 - Tekstslide

3.3 Geld lenen kost geld! (deel 1)
Hypothecaire lening
  • Hypotheek
  • Lening voor de aankoop van een huis
  • Looptijd meestal 30 jaar
  • Huis is onderpand


Slide 12 - Tekstslide

Aan het werk!!

Maken t/m 32

+ samenvatting

Rekenopgaven 
9 t/m 12

Slide 13 - Tekstslide

Geld lenen kost geld!
Hoe noem je deze kosten?
A
Leenkosten
B
Kredietkosten
C
Rente
D
Aflossing

Slide 14 - Quizvraag

Je leent €1.000 en betaald in dit terug in maandelijkse termijnen van €25. De looptijd van de lening is 4 jaar. Bereken de kredietkosten
A
€1.300
B
€300
C
€1.200
D
€200

Slide 15 - Quizvraag

Wat is volgens jou een goede reden om geld te lenen?

Slide 16 - Woordweb