Landstede Groep

Paragraaf 2.5 Dieren bewegen

Startklaar
Startopdracht
1. Telefoon in de telefoontas.

4. Begin met ‘startopdracht’
2. Zitten volgens plattegrond.
3. Werkboek, 
pen op tafel.
1. Welke 5 groepen horen bij de gewervelde dieren?
2. En hoe bewegen ze zich naar voren? 
Schrijf je antwoord op het wisbordje. Je mag rustig overleggen met degene die naast jou zit.
Op wisbord antwoord geven
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Startklaar
Startopdracht
1. Telefoon in de telefoontas.

4. Begin met ‘startopdracht’
2. Zitten volgens plattegrond.
3. Werkboek, 
pen op tafel.
1. Welke 5 groepen horen bij de gewervelde dieren?
2. En hoe bewegen ze zich naar voren? 
Schrijf je antwoord op het wisbordje. Je mag rustig overleggen met degene die naast jou zit.
Op wisbord antwoord geven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gewervelde dieren zich voortbewegen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
Welkom
Even terug afgelopen les - Tekeningen kikker 
Nieuwe stof uitleg : 
 '2.5 Dieren bewegen'
Aan de slag in de les
- Maak in je leerwerkboek opdrachten van 2.5: opdr. 5, 11, 12, 16, 20, 23 + nakijken
- Maak deze LessonUp
Klassikale afsluiting
Kahoot

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
1. Je kunt beschrijven hoe gewervelde dieren zich voortbewegen. (startopdracht)
2. Je kunt aangeven op welk deel van hun poten zoogdieren lopen.
3. Je kunt het verband beschrijven tussen het skelet en leefwijze van het dier.
4. Je kunt beschrijven hoe ongewervelde dieren bewegen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Topgangers/Hoefgangers - op de toppen van hun tenen, paarden, bizons, koeien.
Teengangers - lopen op hun tenen, hond, kat, leeuw, tijger.
Zoolgangers - lopen op hun hele voet, apen en beren.
Op welk deel lopen deze zoogdieren?
Mensen?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Kijkvraag: Noem een voorbeeld van een dier van een zoolganger - beer
topganger


De ledematen van zoogdieren hebben hetzelfde bouwplan. (dezelfde botten)
Ze kunnen wel verschillend van vorm zijn.
De leefwijze bepaalt de vorm van de botten. 
  
Skelet en leefwijze
Vleermuizen, vliegarmen, de botten in de hand zijn heel lang
Mollen hebben graafarmen, korte, brede botten
Walvissen hebben zwemarmen met korte brede botten.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

op Wisbord

Slide 13 - Tekstslide

1 = opperarmbeen
2 = heiligbeen
3 = staartbeen
4 = vingerkootje
0

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wormen - geen skelet, kruipen door kring- en lengtespieren samen te trekken.
Weekdier (Slakken) - bewegen door spierbewegingen in hun voet.
Geleedpotigen (Insecten/spinnen) - skelet en gewrichten zitten aan de buitenkant, spieren zitten aan de binnenkant van uitwendig skelet, poten hebben buig en strekspieren.

Ongewervelde dieren bewegen (wormen, weekdieren, geleedpotigen)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Bekijk de afbeelding hiernaast.
Spier 1 en 2 hebben een tegengestelde werking. Hoe noem je spieren met een tegengestelde werking?

Op wisbord antwoord geven
A
Accomoderen
B
Antagonisten
C
Tegenwerkende spieren
D
Pezen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag in de les
1. Maak in je leerwerkboek opdrachten van 2.5
opdr. 5, 11, 12, 16, 20, 23 + nakijken 
2. Maak deze LessonUp (via klasLessonUp)
3. Klassikale afsluiting
Kahoot

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waar hoort een hert bij?
A
zoolgangers
B
teengangers
C
hoefgangers/topgangers

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat voor soort gewricht zie je in de afbeelding?
A
scharniergewricht
B
kogelgewricht
C
rolgewricht

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bekijk de afbeelding hiernaast.
Op welk soort ondergrond zal de gorilla het liefste lopen, een harde of een zachte ondergrond? 
Kies het beste antwoord uit.
A
Harde, hij heeft veel ondersteuning waardoor hij geen blessures krijgt.
B
Harde, zijn gewicht wordt goed verdeeld waardoor hij beter evenwicht heeft.
C
Zachte, hij heeft veel ondersteuning waardoor hij niet wegzakt.
D
Zachte, zijn hele gewicht steunt op zijn voet waardoor hij last zou krijgen als de grond te hard is.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Bekijk de afbeelding hiernaast.
Gorrila’s lopen op hun hele voet. 
Tot welke groep dieren behoren zij hierdoor? 
A
Teengangers
B
Topgangers
C
Zoolgangers
D
Platvoetgangers

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk soort gewricht wordt aangegeven met de letter P? 
A
Kogelgewricht
B
Rolgewricht
C
Scharniergewricht
D
Zadelgewricht

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Hiernaast zie je twee skeletten van vogels. Veel vogels hebben net als vogel A een kiel. Aan de kiel zitten de vliegspieren vast.
De kiel is vergroeid met een bot dat mensen ook hebben. Met welk bot zal de kiel vergroeid zijn?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Hiernaast zie je twee skeletten van vogels. Veel vogels hebben net als vogel A een kiel. Aan de kiel zitten de vliegspieren vast.
De vogel in afbeelding B heeft geen grote kiel. Leg uit waarom deze vogel geen grote kiel heeft

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Hiernaast zie je het skelet van een vleermuis. 
Dit skelet vertoont overeenkomsten met dat van de mens.
Hoe heten de genummerde botten, geef je antwoord zo:
1 =
2 =

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Bekijk de poot op de afbeelding hiernaast.
Deze poot is van een geleedpotigen. Leg aan de hand van tenminste twee kenmerken uit waarom. 

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Bekijk de afbeelding hiernaast.
Spier 1 en 2 hebben een tegengestelde werking. Hoe noem je spieren met een tegengestelde werking?

A
Accomoderen
B
Antagonisten
C
Tegenwerkende spieren
D
Pezen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schematische tekening volgens de tekenregels
  • Teken met Potlood!
  • Benoem in de linkerbovenhoek:         
  • Kikker                                                        Schematische tekening

  • Benoem de volgende onderdelen met rechte lijnen (liniaal!) :
  • Schedel, oogkas, opperarmbeen, spaakbeen, ellepijp, wervelkolom, dijbeen, voetwortelbeentje, teenkootje
PO op hoge poten
Kun je deze onderdelen benoemen bij de kikker?
Tip: Begin bij het bekken/heupbeenderen en dan werk je naar onderen toe net als bij de mens.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies