Landstede Groep

question words

Question words
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Question words

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson goals/ Leerdoelen
At the end of this lesson, you can make a sentence with all the question words. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie, Wat, Waar, Wanneer, Welke, waarom?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



____ would you do if you won the lottery?
A
Who
B
Why
C
What
D
Which

Slide 6 - Quizvraag

What = wat

Wat zou jij doen als je de loterij won?
Fill in the correct question word:

... are you? - I am Jane.
A
How
B
Who
C
When
D
Why

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct question word:

... is that? Is that Joey?
A
Who
B
What
C
How
D
Why

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'When' is a question word.
A
True
B
False

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the right question word:

........ is my bike? It is behind the house.
A
Who
B
Where
C
Which
D
Why

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which question word would you use to ask about a place?
A
when
B
what
C
who
D
where

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which question word would you use to ask about a person?
A
how
B
who
C
why
D
when

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which question word would you use to ask about a choice?
A
what
B
which
C
when
D
how

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct question word.
________ sits next to Frank? Clara.
A
Who
B
What
C
Which
D
How

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct question word.
_____ does the boy come from? He's from Newcastle.
A
How
B
Why
C
Where
D
Which

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Choose the right question word:

....... have you been? In Paris.
A
Which
B
Who
C
What
D
Where

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct question word.
_____ is Peter's birthday? In April, I think.
A
How
B
Which
C
When
D
What

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct question word.
_____ fastfood is your favourite, Burger King or McDonald's?
A
What
B
Which
C
When
D
How

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which of these is not a question word?
A
Who
B
What
C
Which
D
That

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the right question word:

......... do you live with? My parents.
A
Who
B
When
C
Where
D
How much

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the right question word:

..... can we get there? By car.
A
how
B
who
C
which
D
why

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct question word:

____ is the nearest supermarket?
A
Why
B
When
C
Where
D
Who

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct question word.
... are you late? I missed the bus.
A
who
B
where
C
why
D
how

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik snap de question words
A
helemaal
B
bijna, met de opdrachten moet het lukken
C
bijna, graag herhalen
D
nee

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Get to work
I (grammar and writing) ex 56,57,58 (TH1)
I (grammar and writing) ex ,58,59,61,(62) (HA1)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies