'Je ziet op de foto 3 ruimtelijke basisvormen: Een kubus, bol en een kegel. Ze zijn alle drie wit van kleur. Je ziet dat ze ruimtelijk zijn door de schaduwen.
De schaduw op het voorwerp zelf noem je eigenschaduw.
De schaduw op de ondergrond of op een ander voorwerp noemen we slagschaduw.
Je ziet duidelijk verschil in de schaduw van ronde voorwerpen en hoekige voorwerpen.
Bij ronde voorwerpen als de bol en de kegel loopt de schaduw langzaam over van licht naar donker. Dit noem je geleidelijke toonovergang.
Bij vormen als een kubus en een balk zie je een duidelijk verschil tussen het ene en het andere vlak. Dit noem je scherpe toonbegrenzing.'