Landstede Groep

LES 6 - KERN BK & KADER 1 - Hoe herken je de persoonsvorm en het onderwerp?

VORMEN WERKWOORDEN
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

VORMEN WERKWOORDEN

Slide 1 - Tekstslide

Aan het einde van de les kan/weet je:

  • Wat de persoonsvorm en het onderwerp zijn.
  • De persoonsvorm en het onderwerp in een zin vinden.
  • De juiste vorm van het werkwoord invullen in een zin.
  • Bepalen of een woord in een zin het onderwerp of de persoonsvorm is.

Slide 2 - Tekstslide

Wat denk je dat de persoonsvorm en het onderwerp in een zin betekenen? Kun je een voorbeeld geven?

Slide 3 - Open vraag

Een persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord in een zin en vertelt wat er gebeurt of wat iemand doet.

Het onderwerp is degene of datgene waar de zin over gaat, dus wie of wat iets doet.

Je kunt de persoonsvorm en het onderwerp vinden door de zin vragend te maken of door te vragen: "Wie of wat doet iets in de zin?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

3
Manieren om de 'PV' te vinden in een zin

Slide 8 - Tekstslide

1

Slide 9 - Tekstslide

2

Slide 10 - Tekstslide

3

Slide 11 - Tekstslide

VOORBEELD

Jolanthe laat nu haar verdriet zien
Maak een vraag zin van deze zin

Slide 12 - Tekstslide

VOORBEELD

Laat Jolanthe nu haar verdriet zien?

Slide 13 - Tekstslide

VOORBEELD

Jolanthe laat nu haar verdriet zien
Verander deze zin van tijd

Slide 14 - Tekstslide

VOORBEELD

Jolanthe liet nu haar verdriet zien

Slide 15 - Tekstslide

VOORBEELD

Jolanthe laat nu haar verdriet zien
De persoonsvorm past bij het onderwerp

Slide 16 - Tekstslide

VOORBEELD

Jolanthe laat nu haar verdriet zien
Wie of wat laat nu haar verdriet zien?

Slide 17 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp?

Het onderwerp van een zin is degene of datgene die iets doet of waar iets over wordt gezegd in de zin.

Je gebruikt het onderwerp om de juiste vorm van het werkwoord te kiezen (De juiste persoonsvorm).

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

1

Slide 20 - Tekstslide

2

Slide 21 - Tekstslide

3

Slide 22 - Tekstslide

Hoe zou je in deze zin de persoonsvorm vinden?
De katten rennen door de tuin.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in deze zin?
De katten rennen door de tuin.

Slide 24 - Tekstslide

SAMENGEVAT
De persoonsvorm is het belangrijkste werkwoord in een zin en vertelt wat er gebeurt. Je kunt de persoonsvorm vinden door de zin vragend te maken, de tijd te veranderen of te kijken welk werkwoord past bij het onderwerp.

Het onderwerp is degene of datgene die iets doet in de zin, en je kunt het vinden door te vragen: "Wie of wat doet iets in de zin?" Het onderwerp bepaalt ook de juiste vorm van de persoonsvorm (enkelvoud of meervoud).

Slide 25 - Tekstslide

KLASSIKAAL - oef 1 t/m 4 blz 16/17

Slide 26 - Tekstslide

ZELFSTANDIG MAKEN
Start met het maken van LES 6
oefening 11, 12 en 13 maken we samen

Zelfstandig: oefening 5 t/m 10, blz 16/17 
Klaar? >> Quizlet (via Teams)

Slide 27 - Tekstslide

Je weet/kan nu:

  • Wat de persoonsvorm en het onderwerp zijn.
  • De persoonsvorm en het onderwerp in een zin vinden.
  • De juiste vorm van het werkwoord invullen in een zin.
  • Bepalen of een woord in een zin het onderwerp of de persoonsvorm is.

Slide 28 - Tekstslide