Landstede Groep

Herhaling H3+H4+H5

Herhaling H3+H4+H5
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H3+H4+H5

Slide 1 - Tekstslide

Natuur en arbeid zijn voorbeelden van...
A
Productiefactoren
B
Kapitaalgoederen
C
Kostprijs

Slide 2 - Quizvraag

Kosten die afhangen van de productie noemen we...
A
Vaste kosten
B
Variabele kosten

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het gevolg?
De vraag stijgt, het aanbod blijft gelijk
A
Prijzen zullen dalen
B
Prijzen blijven hetzelfde
C
Prijzen zullen stijgen

Slide 4 - Quizvraag

De ondernemingsvorm waarbij iedereen in aandelen kan beleggen noemen we...
A
Bv
B
Nv
C
Vof
D
Eenmanszaak

Slide 5 - Quizvraag

Saskia werkt bij een strandtent. In de winter heeft ze geen werk. Hoe noemen we dit?
A
Frictiewerkloosheid
B
Seizoenswerkloosheid
C
Structurele werkloosheid
D
Regionale werkloosheid

Slide 6 - Quizvraag

AOW, Anw en Wlz zijn voorbeelden van...
A
Werknemersverzekeringen
B
Volksverzekeringen

Slide 7 - Quizvraag

De verwachte inkomen en uitgaven van de overheid noemen we de...
A
Begroting
B
Rijksbegroting
C
Miljoenennota
D
Staatsrekening

Slide 8 - Quizvraag

1 miljard = ....... miljoen
A
1
B
10
C
100
D
1000

Slide 9 - Quizvraag

Omzet - inkoopwaarde = ...
A
Nettoresultaat
B
Tussenwinst
C
Brutowinst
D
Bedrijfsomzet

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van mvo?
A
Kosten laag houden
B
Zo veel mogelijk produceren
C
Rekening houden met mens en millieu
D
Winst delen met het personeel

Slide 11 - Quizvraag

Het punt waarbij vraag en aanbod elkaar snijden noemen we..
A
Snijpunt
B
Gelijkpunt
C
Evenwicht
D
Monopolie

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een oligopolie met een heterogeen product?
A
Elektriciteit
B
Smartphones
C
Drinkwater

Slide 13 - Quizvraag

Omzet: €640.000
Inkoopwaarde: €240.000
Aantal geproduceerd: 18.500 stuks
Wat is de brutowinst?
A
€200.000
B
€21,62
C
€34,60
D
€400.000

Slide 14 - Quizvraag

De economie gaat in een golvende beweging. Wanneer het goed gaat noemen we dit..
A
Hoogconjunctuur
B
Laagconjunctuur
C
Recessie
D
Toppunt

Slide 15 - Quizvraag

Een land waarbij voor iedereen onderwijs, zorg en huisvesting is noemen we..
A
Sociale staat
B
Verzorgingsstaat
C
Solidaire staat

Slide 16 - Quizvraag

Je werkt bij je oom en krijgt elke week contant uitbetaald. Je doet waarschijnlijk..
A
Zwart werk
B
Informeel werk
C
Grijs werk
D
Wit werk

Slide 17 - Quizvraag