Landstede Groep

Economische conjunctuur paragraaf 1, 2 en 3

Conjunctuur en economisch beleid
Hoofdstuk 1
Economische conjunctuur
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Conjunctuur en economisch beleid
Hoofdstuk 1
Economische conjunctuur

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
- Begrijp je de conjunctuurbeweging en weet je het verschil tussen een hoog- en laagconjunctuur
- weet je wat trendmatige groei is
- weet je wanneer we spreken van een recessie of depressie
- ken je de begrippen potentiele productie en output-gap en kan je deze koppelen aan de begrippen hoog en laagconjunctuur
- kan je de invloed van het consumenten- en producentenvertrouwen op de conjunctuur toelichten.

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 1
Conjunctuurbeweging

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het BBP?

Slide 4 - Open vraag

Wat is het verschil tussen het nominale en het reële bbp?

Slide 5 - Open vraag

Conjunctuurbeweging
- Trendmatige groei = is de gemiddelde economische groei.
- De blauwe lijn geeft de omvang van het bbp (dus reële bbp)
- Hoogconjunctuur 
- Laagconjunctuur 
- recessie
- depressie

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Paragraaf 2
Hoogconjunctuur en Laagconjunctuur

Slide 8 - Tekstslide

Potentiele productie
Potentiele productie= is de productie die de economie in het meest ideale plaatje kan voortbrengen. Alle markten zijn in evenwicht en alle productiefactoren worden optimaal ingezet. Op alle markten wordt precies dat gevraagd en aangeboden wat iedereen wil. Iemand die parttime wil werken, kan dus ook part-time werken. De productiefactoren worden niet overvraagd. 

Slide 9 - Tekstslide

Maximale productie
Potentiele productie is niet hetzelfde als de maximale productie. Er had immers meer van de productiefactoren kunnen worden gevraagd (mensen die parttime werken, fulltime laten werken en mensen laten overwerken).
De markten zijn dan dus niet in evenwicht en de economie zal weer terug willen richting de potentiele productie

Slide 10 - Tekstslide

Output gap
In werkelijkheid zal de productie (werkelijke productie) vaak afwijken van de potentiele productie. Dit verschil noemen we de output-gap.
Eenvoudige benadering: 
Output gap = economische groei - trendmatige groei

Slide 11 - Tekstslide

Hoogconjunctuur
- de outputgap is positief
(outputgap = economische groei - trendmatige groei)
- Er is sprake van overbesteding, er wordt meer besteed dan dat passend is bij langetermijn groeipad.

Wat is het gevolg voor werkloosheid, voorraden van bedrijven, overheidsuitgaven aan uitkeringen, belastinginkomsten?


Slide 12 - Tekstslide

Laagconjunctuur
- de outputgap is negatief
(outputgap = economische groei - trendmatige groei)
- Er is sprake van onderbesteding, er wordt minder besteed dan dat passend is bij langetermijn groeipad.

Wat is het gevolg voor werkloosheid, voorraden van bedrijven, overheidsuitgaven aan uitkeringen, belastinginkomsten?


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Paragraaf 3
Consumenten en producentenvertrouwen

Slide 15 - Tekstslide

Consumenten en producenten vertrouwen
Met de beweging van de economie beweegt ook het vertrouwen van de consumenten en producenten in de economie.

Wat zal er in een laagconjunctuur met het consumenten en producentenvertrouwen gebeuren?
En wat heeft dit weer voor gevolg voor de conjunctuur in de toekomst?

Slide 16 - Tekstslide

Meting
Het consumenten- en producentenvertrouwen wordt gemeten aan de hand van het afnemen van vragenlijsten. Hieruit volgt een indexcijfer die de waarde van het vertrouwen weergeeft.

Slide 17 - Tekstslide

Consumentenvertrouwen
Producentenvertrouwen

Slide 18 - Tekstslide