Landstede Groep

Vmbo 1 unit 3.4 Present Simple (herhalen)

Present simple 3.4
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Present simple 3.4

Slide 1 - Tekstslide

The elephant man
A little troube in Amsterdam
Go Jimmy, go
timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Present Simple = Tegenwoordige Tijd
we praten
jullie schrijven
zij studeren

we talk
you write
they study

Slide 3 - Tekstslide

Present Simple = Tegenwoordige Tijd
ik fiets
jij loopt
hij eet
zij bevriest
het draagt
I cycle
you walk
he eatS
she freezES
it carrIES

Slide 4 - Tekstslide

Present Simple
Wat weet je nog over de Present Simple?

Slide 5 - Tekstslide

SHIT
She
He
IT
bij He/She/IT 

werkwoord
werkwoord eindigend op S-klank
werkwoord eindigend op medeklinker Y
-S
-ES
-IES

Slide 6 - Tekstslide

-y -S of -IES?
Als een werkwoord eindigt op medeklinker -y
carry
study
hurry
cry
carrIES
studIES
hurrIES
crIES
Als een werkwoord eindigt op een klinker -y
play
buy
playS
buyS

Slide 7 - Tekstslide

Make a sentence in the Present Simple.. start with:
He never...............
She always ................

Slide 8 - Woordweb

4

Slide 9 - Video

00:13
When does Mr Bean wake up?

Slide 10 - Open vraag

01:13
When does Mr Bean get up?

Slide 11 - Open vraag

01:39
When does Mr Bean leave his house?

Slide 12 - Open vraag

02:13
What does he do in the car?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

(to cry) present simple
The baby ..... .

Slide 15 - Open vraag

(to kiss) present simple
She often ..... her boyfriend.

Slide 16 - Open vraag

(to teach) present simple
She ..... English.

Slide 17 - Open vraag

Present simple
He ..... (to call)
A
call
B
calls

Slide 18 - Quizvraag

Present simple
It ....... (to start) in 10 minutes.
A
start
B
starts

Slide 19 - Quizvraag

Present simple
We often ........... (to talk) about or holiday.
A
talk
B
talks

Slide 20 - Quizvraag

Present simple
They ...... (to visit) us every summer.
A
visit
B
visits

Slide 21 - Quizvraag

Present simple
I never ....... (to wear) this dress to school.
A
wear
B
wears

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Eat
A
s
B
es
C
ies

Slide 24 - Quizvraag

Bij :
he/she/it
komt er achter het werkwoord
- s
- es
- ies
Bij :
1 mens/ dier of ding komt er 
achter het werkwoord
- s
- es
- ies

Slide 25 - Tekstslide

jump
A
s
B
es
C
ies

Slide 26 - Quizvraag

Drink
A
s
B
es
C
ies

Slide 27 - Quizvraag

search
A
s
B
es
C
ies

Slide 28 - Quizvraag

Fly
A
s
B
es
C
ies

Slide 29 - Quizvraag

run
A
s
B
es
C
ies

Slide 30 - Quizvraag

cry
A
s
B
es
C
ies

Slide 31 - Quizvraag

dance
A
s
B
es
C
ies

Slide 32 - Quizvraag

(to teach) present simple
She ..... English.

Slide 33 - Open vraag

(to walk) present simple
He ....... in the park.

Slide 34 - Open vraag

(to cry) present simple
The baby ..... .

Slide 35 - Open vraag

(to dance) present simple
I always ..... at parties.

Slide 36 - Open vraag

(to kiss) present simple
She often ..... her boyfriend.

Slide 37 - Open vraag

(to watch) present simple
We seldom ..... a boring movie.

Slide 38 - Open vraag

Study time..
  • Start working: use the Present Simple!
  • Do: unit 3.4: 4,5,6,7,8,9,10
  • Ready with your work: choose a video to watch( ears !)
  • Woordtrainer 3.4
  • Test jezelf 3.4

Slide 39 - Tekstslide