Kenmerkende Aspecten tijdvak 5 t/m 7

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Vul in:
wereldwijde handelscontacten, ................................. en het begin van een wereldeconomie

1. kapitalisme
2. expansie
3. slavernij
4. handelskapitalisme

Welk KA hoort NIET bij tijdvak 7?

1. uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
2. de moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
3. voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme
4. de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap

Welke KA's horen bij tijdvak 6?
1. voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme)
2. het streven van vorsten naar absolute macht
3. de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
4. de wetenschappelijke revolutie
5. voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces

1. 2 en 5
2. 3 en 4
3. 1 en 3
4. 2 en 4

Welk KA uit tijdvak 7 hoort NIET bij de HC 'Britse Rijk'?

1. rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen (HC Br Rijk); 28.
2. uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
3. . de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap
4. voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme);

Welk KA hoort NIET bij tijdvak 6?

1. het streven van vorsten naar absolute macht;
2. de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek;
3. wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
4. voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven

Welk KA hoort in tijdvak 7?

1. uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het
2. het begin van de Europese overzeese expansie
3. de moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
4. wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie

Vul in: uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van ................................................

1. de verlichting
2. een wereldeconomie
3. het abolitionisme
4. modern imperialisme

Welk KA hoort bij tijdvak 6?

1. de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
2. uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
3. de wetenschappelijke revolutie
4. het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat

Vul in: rationeel optimisme en .................................. dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen

1. de renaissance
2. verlicht denken
3. de reformatie
4. democratisering

De vroegmoderne tijd is de periode

1. 1500-1700
2. 1500-1800
3. 1600-1800
4. 1500-1900

Vul in: het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van ................................................

1. heroriëntatie op de klassieke oudheid
2. verlicht denken
3. wetenschappelijke revolutie
4. nieuwe wetenschappelijke belangstelling

Tijdvak 5 is de .......................... eeuw

1. 17e
2. 16e
3. 15e
4. 14e

Welk KA hoort NIET bij tijdvak 5?

1. het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat
2. de protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
3. de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
4. de hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid

De uitspraak 'alles voor het volk, niets door het volk' past bij het KA

1. voortbestaan van het ancien régime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (verlicht absolutisme);
2. het streven van vorsten naar absolute macht
3. rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen
4. de democratische revoluties in westerse landen met als gevolg discussies over grondwetten, grondrechten en staatsburgerschap

Welk KA hoort bij tijdvak 5?

1. het streven van vorsten naar absolute macht
2. het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
3. de wetenschappelijke revolutie
4. rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen

Tijdvak 6 is de tijd van

1. Ontdekkers en hervormers
2. Steden en staten
3. Pruiken en revoluties
4. Regenten en vorsten

'Het verspreiden van het geloof' past het beste bij het KA

1. wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
2. de moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
3. uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
4. het begin van de Europese overzeese expansie

Zet in de juiste volgorde:
1. de wetenschappelijke revolutie
2. de industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving
3. het veranderende mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
4. rationeel optimisme en ‘verlicht denken’ dat werd toegepast op alle terreinen van de samenleving: godsdienst, politiek, economie en sociale verhoudingen

1. 3, 4, 2, 1
2. 4, 3, 1, 2
3. 3, 1, 4,2
4. 4, 1, 3, 2

Welk KA uit tijdvak 6 hoort bij HC 'Britse Rijk'?

1. het streven van vorsten naar absolute macht;
2. wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
3. de bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek;
4. de wetenschappelijke revolutie