In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Introductie
Dit is de eerste les uit een lessenreeks van drie lessen over de Nederlandse grondwet en grondrechten en hoe die effect hebben op leerlingen. Deze lessen zijn ook los van elkaar inzetbaar.
Lesduur: 30 minuten
Instructies
Les 1: Wat zijn grondwet en grondrechten?
Doelen van de les
- Aan het eind van de les kunnen de leerlingen omschrijven wat de grondwet en grondrechten betekenen. - Daarnaast kunnen de leerlingen uitleggen hoe de Nederlandse grondwet en de daarbij behorende grondrechten invloed hebben op hunzelf en hun dagelijks leven.
De doelen van deze les sluiten aan op op kerndoel 3: democratische waarden uit de kerndoelen burgerschap en digitale geletterdheid.
Voorbereiding
- Neem de slides door en de bijbehorende notities. - Bekijk de docenthandleiding waar al deze notities in staan.
Benodigdheden
- Centraal scherm om de les te tonen - Internet - Devices voor de leerlingen of pennen en papier
Onderdelen in deze les
1. Grondwet en grondrechten
Actief! Burgerschap
GRONDRECHTEN
GRONDWET
Les 1: Wat zijn . . .
&
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
1. Grondwet en grondrechten
Hoe werkt het?
Dit weet je al
Dit leer je nu
Doen
Terugkijken
Kijken
Klik hier
Afbeelding vergroten
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
1. Grondwet en grondrechten
Na de les:
kan je omschrijven wat de Grondwet en grondrechtenbetekenen;
kan je het verschil tussen klassieke en sociale grondrechten benoemen;
kan je uitleggen hoe de Nederlandse Grondwet en de daarbij behorende grondrechten invloed hebben op jezelf en je dagelijks leven.
Slide 3 - Tekstslide
Aan het eind van de les kunnen de leerlingen omschrijven wat de grondwet en grondrechten betekenen.
Daarnaast weten de leerlingen hoe de Nederlandse grondwet en de daarbij behorende grondrechten invloed hebben op hunzelf en hun dagelijks leven.
De belangrijkste Nederlandse wet. In de Grondwet zijn onder meer de bevoegdheden van koning, regering en parlement geregeld. Ook zijn in de Grondwet de belangrijkste rechten en plichten van de burgers vastgelegd. De plichten van de overheid staan hier ook in benoemd.
Slide 5 - Tekstslide
Een grondwet is een set regels en principes die het fundament vormen van een land. Het beschrijft hoe de regering werkt, wat de rechten en plichten van burgers zijn, en de basisprincipes van rechtvaardigheid en gelijkheid binnen de samenleving.
Vereenvoudigde uitleg: Het is als een soort 'handleiding' die de regels en grenzen bepaalt voor hoe een land wordt bestuurd en hoe mensen met elkaar omgaan.
Een grondrecht omschrijft waar de inwoners van een land recht op hebben. Ieder land heeft zijn eigen grondrechten.
Klassieke grondrechten: de burgerlijke en politieke rechten Zorgen voor de bescherming van burgers tegen de overheid.
Voorbeeld: gelijke behandeling
Sociale grondrechten: de economische, sociale en culturele rechten Zorgen ervoor dat de overheid verantwoordelijk is voor het zorgen voor dingen die mensen nodig hebben om goed te kunnen leven en deelnemen aan de samenleving.
Voorbeeld: recht op goed onderwijs
Slide 6 - Tekstslide
"Grondrecht" is een term die verwijst naar de belangrijke rechten die mensen hebben vanwege het feit dat ze in een bepaald land wonen. Deze rechten zijn heel erg belangrijk, omdat ze iedereen beschermen en ervoor zorgen dat mensen eerlijk en gelijk behandeld worden.
Een paar voorbeelden van grondrechten zijn het recht op vrijheid van meningsuiting (zodat je kunt zeggen wat je denkt), het recht op onderwijs (zodat je kunt leren en groeien), en het recht op gelijke behandeling (zodat iedereen eerlijk wordt behandeld, ongeacht wie ze zijn). Dit zijn drie voorbeelden van grondrechten.
Welke grondrechten kunnen de leerlingen nog meer opnoemen?
Grondrechten zijn als de 'grote spelregels' van een land. Ze zorgen ervoor dat iedereen met respect wordt behandeld en dat mensen kunnen leven en werken in vrijheid en gelijkheid.
1. Grondwet en grondrechten
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
Slide 7 - Tekstslide
Alle grondrechten staan in de Grondwet. In Nederland zijn er momenteel 23 grondrechten.
In de hotspots staan alle 23 grondrechten die momenteel gelden in Nederland. Open de hotspots om te kijken welke grondrechten er hier gelden.
Hulpvragen die je kan stellen:
Wat vind je van de 23 grondrechten?
Welk grondrecht snap je (nog) niet helemaal? Wie uit de klas kan die toelichten?
Formuleer drie 'grondrechten'
die in jullie klas gelden.
Slide 8 - Open vraag
Laat de leerlingen drie grondrechten die in hun klas gelden formuleren. Wat vindt de klas een 'absolute must' in gedrag/omgang/etc.?
1. Grondwet en grondrechten
Hoe hebben
deze grondrechten
met jou te maken?
1.
2.
Slide 9 - Tekstslide
Hoe hebben deze grondrechten met jou te maken?
Met devices:
Klik op de eerste spinner. Hierin staan alle 23 grondrechten. Een willekeurig grondrecht wordt gekozen. Klik vervolgens op 'ga verder zonder' en klik naast de spinner.
Klik nu op de tweede spinner. Hierin staan de namen van de leerlingen in de les. Een willekeurige leerling wordt gekozen. Kies vervolgens 'ga verder zonder' en klik naast de spinner.
Vraag aan de gekozen leerling hoe die denkt dat het willekeurig geselecteerde grondrecht met diegene te maken zou kunnen hebben.
Herhaal deze stappen een aantal keer tot je als docent het gevoel hebt dat jouw klas doorheeft hoe de grondrechten effect hebben op de leerlingen zelf. Suggestie: minimaal drie.
Zonder devices:
Herhaal dezelfde stappen als 'Met devices', maar sla de tweede spinner over. Laat in plaats daarvan de leerlingen zelf hun vinger opsteken.
1. Grondwet en grondrechten
Geef jouw mening! Maak jouw top drie grondrechten
die jij voor jezelf het meest belangrijk vindt.
Artikel 1: Gelijke behandeling en discriminatieverbod
In Nederland wordt iedereen in gelijke gevallen gelijk behandeld.
Elke vorm van discriminatie is verboden.
1
Artikel 2: Nederlanderschap; vreemdeling; uitlevering; recht tot verlaten van land
De wet regelt wie Nederlander is en wie hier wordt toegelaten. Uitlevering aan een ander land is alleen mogelijk als er met dat land een verdrag is.
Iedereen heeft het recht het land te verlaten, behalve als de wet dat verbiedt.
2
Artikel 3: Gelijke benoembaarheid
Iedereen die Nederlander is, mag ambtenaar worden.
3
Artikel 4: Kiesrecht
Iedere Nederlander van achttien jaar en ouder mag stemmen. Ook mag je dan in de gemeenteraad, de provinciale staten en de Tweede Kamer worden gekozen.
4
Artikel 5: Petitierecht
In Nederland heb je het recht om bij het bevoegd gezag een schriftelijk verzoek in te dienen. Bijvoorbeeld als je een klacht hebt over het optreden van de overheid.
5
Artikel 6: Vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
Alle Nederlanders hebben het recht om hun godsdienst of levensovertuiging vrij te tonen. Wel moet je je daarbij aan de regels van de wet houden.
6
Artikel 7: Vrijheid van meningsuiting; censuurverbod
In Nederland heb je vooraf geen toestemming nodig om gedachten of gevoelens te publiceren in boeken, kranten of andere media.
Voor reclame gelden er aparte spelregels.
7
Artikel 8: Vrijheid van vereniging
In Nederland mag iedereen een vereniging oprichten of er lid van worden. Wel moet elke vereniging de openbare orde respecteren.
8
Artikel 9: Vrijheid van vergadering en betoging
In Nederland mag je vergaderen en demonstreren. De overheid mag alleen regels voor demonstraties maken in het belang van de verkeersveiligheid en om wanordelijkheden te voorkomen.
9
Artikel 10: Privacy
Iedereen in Nederland heeft recht op privacy.
De gegevens die over jou vastgelegd zijn, mag je inzien en kun je eventueel verbeteren.
10
Artikel 11: Onaantastbaarheid lichaam
Iedere Nederlander heeft recht op de onaantastbaarheid van zijn lichaam. Wel mag de wetgever uitzonderingen op dat grondrecht maken.
11
Artikel 12: Huisrecht
In Nederland mag zonder de toestemming van de bewoner een woning niet binnengetreden worden, behalve als de wet dat toestaat of als de rechter er toestemming voor geeft.
12
Artikel 13: Briefgeheim
In Nederland heeft iedereen recht op eerbiediging van het telefoon- en telegraafgeheim, behalve als de wet dat toestaat of als de rechter er toestemming voor geeft.
13
Artikel 14: Onteigening
In Nederland zijn eigendommen onschendbaar. Onteigening kan alleen als het algemeen belang in het geding is en er een schadeloosstelling tegenover staat.
14
Artikel 15: Vrijheidsontneming
Je mag in Nederland niet willekeurig van je vrijheid beroofd worden. Alleen als het in de wet staat en de rechter er toestemming voor geeft, mag je in Nederland worden vastgehouden. Wel moet je binnen een redelijke termijn voor de rechter worden voorgeleid.
15
Artikel 16: Geen straf zonder wet
In Nederland kun je alleen gestraft worden voor feiten die op dat moment al in de wet strafbaar gesteld worden.
16
Artikel 17: Wettelijke toekenning rechter
Iedereen in Nederland heeft recht op een eerlijk proces en moet een beroep op de rechter kunnen doen om een onafhankelijke uitspraak te krijgen.
17
Artikel 18: Rechtsbijstand
Iedereen in Nederland heeft recht op rechtshulp.
Als je dit niet zelf kunt betalen, krijg je financiële hulp.
De overheid moet bevorderen dat er in Nederland voldoende werk is. Ook maakt ze regels voor rechtspositie, arbeidsomstandigheden en medezeggenschap. Als je je als Nederlander aan de wet houdt, ben je vrij om het beroep te kiezen dat je wilt.
De overheid moet ervoor zorgen dat iedereen in Nederland voldoende inkomen heeft om van te kunnen leven. Nederlanders die dat niet op eigen kracht lukt, komen in aanmerking voor een uitkering.
20
Artikel 21: Milieu
De overheid moet Nederland en de Nederlanders tegen rampen beschermen. Ook moet ze het leefmilieu verbeteren.
De overheid moet de volksgezondheid in Nederland bevorderen en ze moet zorgen voor voldoende goede woningen. Verder schept de overheid voorwaarden voor ontplooiing en vrijetijdsbesteding.
22
Artikel 23: Het openbaar en bijzonder onderwijs
De overheid moet zorgen voor goed onderwijs. Het geven van onderwijs is voor iedereen in Nederland vrij. De overheid stelt alleen eisen aan de kwaliteit van het onderwijs. Daarnaast moet ze voor voldoende openbaar onderwijs zorgen.
23
Slide 10 - Tekstslide
Laat de leerlingen hun mening geven over de Grondwet. Welke grondrechten vinden vinden zij het meest belangrijk voor zichzelf?
Note: Er is geen goed of fout antwoord bij deze opdracht.
Tip: klik op de hotspot om de grondrechten opnieuw te lezen.
Met device:
Klik op 'toon bij leerling', zodat de leerlingen op hun eigen device de hotspots kunnen aanklikken en verslepen.
Laat de leerlingen zelfstandig nadenken over hun eigen top drie. De hotspots met de grondrechten kunnen ze verslepen naar de cirkels met medaille 1, 2 en 3.
Laat ze daarna voor zichzelf beredeneren waarom deze drie zo belangrijk zijn voor hen. Wat voor effect hebben deze grondrechten op in je dagelijks leven?
Maak vervolgens groepjes van vier. Ieder groepje bespreekt hun eigen top drie en hun redeneringen.
Het groepje maakt na de bespreking een gezamenlijke top drie en maakt per team één screenshot van de top drie van het team. Deze screenshot is nodig voor de volgende opdracht.
Zonder device:
De leerlingen schrijven op een blaadje hun eigen top drie en bedenken hierbij hun eigen beredenering. (Waarom zijn deze belangrijk? Wat voor effect heeft deze grondwet op mij in mijn dagelijks leven?)
Maak vervolgens groepjes van vier. Ieder groepje bespreekt hun eigen top drie en hun redeneringen.
Het groepje maakt na de bespreking één gezamenlijke top drie en schrijft die op een briefje.
Welke grondrechten zijn
voor en volgens jullie
het belangrijkste?
Slide 11 - Open vraag
Fotovraag: Gezamenlijke top 3
Deel je screenshot met de klas. Deel met de klas welke grondrechten voor jullie en volgens jullie het belangrijkste zijn.
Laat de teams hun top drie toelichten.
Is er een gemene deler in de top drieën van de klas?
Ik kan uitleggen wat een Grondwet is.
Ik kan uitleggen wat Nederlandse grondrechten zijn.
Ik kan vertellen welke Nederlandse grondrechten voor mij belangrijk zijn.
Ik kan vertellen hoe de Nederlandse grondrechten effect hebben op mij.
Sleep een vinkje naar wat je nu
aan het einde van de les weet of kan:
Slide 12 - Sleepvraag
Reflecteer met de leerlingen terug op de les. Welke leerdoelen hebben zij voor zichzelf behaald?