Landstede Groep

§7.2 sterk en zwak

Noem 3 zuren
1 / 24
volgende
Slide 1: Open vraag
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Noem 3 zuren

Slide 1 - Open vraag

Welke pH hebben basen?
A
0-7
B
7
C
7-14

Slide 2 - Quizvraag

Zuur of base?

OH
A
zuur
B
base

Slide 3 - Quizvraag

Zuur of base?

CH3COOH
A
zuur
B
base

Slide 4 - Quizvraag

Is ammonia een zuur of een base?
A
zuur
B
base
C
geen zuur en ook geen base

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een sterk zuur en een zwak zuur?

Slide 6 - Open vraag

Zuur of base?

H3PO4
A
zuur
B
base

Slide 7 - Quizvraag

Zuur of base?

NH3
A
zuur
B
base

Slide 8 - Quizvraag

Hoe groter de Kb hoe ..
A
hoger de pH
B
hoe lager pOH
C
hoe sterker de base
D
hoe zwakker het geconjugeerde zuur

Slide 9 - Quizvraag

Zuur of base?

HNO3
A
zuur
B
base

Slide 10 - Quizvraag

Aan een zure oplossing met pH = 2 wordt net zoveel base toegevoegd totdat de pH neutraal is. Aan de oplossing is een druppel thymolblauw toegevoegd.

Welke kleurverandering vindt er plaats? (tabel 52A)
A
rood naar geel
B
geel naar rood
C
oranje naar geel
D
rood naar blauw

Slide 11 - Quizvraag

Geef de naam van het molecuul.

Slide 12 - Open vraag

Is salpeterzuur een sterk/zwak zuur of base? Gebruik Binas 49 en 66B.
A
Sterk zuur
B
Zwak zuur
C
Sterke base
D
Zwakke base

Slide 13 - Quizvraag

Is het sulfide-ion een sterk/zwak zuur of base? Gebruik Binas 49.
A
Sterk zuur
B
Zwak zuur
C
Sterke base
D
Zwakke base

Slide 14 - Quizvraag

Is het ammonium-ion een sterk/zwak zuur of base? Gebruik Binas 66B en 49.
A
Sterk zuur
B
Zwak zuur
C
Sterke base
D
Zwakke base

Slide 15 - Quizvraag

Geef de formule van elk van de volgende zuren.

a. koolzuur

b. azijnzuur

c. zwavelzuur

Slide 16 - Open vraag

Geef de naam van elk van de volgende zuren.

a. HCl

b. H2O + CO2

c. H3PO4

Slide 17 - Open vraag

Geef voor elk van de volgende zuren de vergelijking van de reactie die optreedt als het in contact komt met water.

a. waterstofchloride

b. salpeterzuur

Slide 18 - Open vraag

Geef de notaties van elk van de volgende zure oplossingen.

a. verdund salpeterzuur

b. verdund zwavelzuur

c. zoutzuur

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide