Landstede Groep

introductieles Ilias epos en taaleigen

Het epos
-> teksttype
-> taaleigen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Het epos
-> teksttype
-> taaleigen

Slide 1 - Tekstslide

In deze lessonup leer je
wat een epos is
hoe het epos 'Ilias' ontstaan is
wat er bijzonder is aan het taalgebruik in het epos

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over het ontstaan van de Ilias of het taalgebruik van de Ilias?

Slide 3 - Woordweb

volgende video: over orale traditie, in geheel interessant maar vooral vanaf 3.45 en vanaf 10.34 (met muziek!) om mee te maken hoe het is als een echte verteller een epos vertelt! 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Epos
Een epos of heldendicht is een lang, verhalend gedicht over een belangrijke mythologische of historische persoon en/of gebeurtenis.

NB: meervoud epen of, minder gebruikelijk, epossen

Een Grieks epos is een gedicht!

Slide 6 - Tekstslide

De Ilias
  • vernoemd naar Ilion, de Griekse naam voor Troje
  • beschrijft 51 dagen van het laatste jaar van de oorlog
  • mythologische personen onder andere: Achilles en Hektor
  • 24 boeken (Α -Ω) van ongeveer 800 regels elk

Slide 7 - Tekstslide

Hoe ontstond de Ilias?
orale traditie (= mondelinge overlevering)
zangers gaven verhalen mondeling door
ἀοιδός: bard/troubadour
professionals: ze kenden (hun versie van) de hele Ilias (o.i.d) uit hun hoofd
geïnspireerd door de muze (Kalliope)


Slide 8 - Tekstslide

Avondvullend entertainment

  • spannende verhalen
  • begeleid door een snaarinstrument
  • eigen repertoire
  • geen geschreven standaard

Slide 9 - Tekstslide

werk in uitvoering
  • start bij Mykeense beschaving
  • vanaf 11e eeuw vC verspreid naar Klein-Azië
  • eerst via het Aeolische dialect (of Lesbisch dialect)
  • dan via het Ionische dialect (het vasteland)
  • tekst die goed werkte (formule) als terugkerend stoplap

dit in de loop van enkele eeuwen!

Slide 10 - Tekstslide

kortom:
  • de epische taal was een kunsttaal
  • samengesteld uit verschillende tijden en verschillende dialecten
  • daardoor soms ook anachronismen
  • maakte gebruik van herhalingen en vaste formuleringen (formules)


Slide 11 - Tekstslide

Wat hoort bij elkaar?
ἀοιδός
Ilion
Klein-Azië
orale traditie
epos
Troje
monde-linge overleve-ring
professionele zanger
Ionisch dialect
helden-dicht

Slide 12 - Sleepvraag

Wat betekent dit concreet
  • Zie ook hoofdstuk 'taaleigen' in het aparte boekje!
  • In de tekst bijvoorbeeld: 
  • verschillende dialectvormen naast elkaar
  • namen hadden vaak een vast bijvoeglijk naamwoord (per naamval een andere): het epitheton ornans
  • vanwege het ritme (metri causa) worden sommige vormen aangepast

Slide 13 - Tekstslide

verschillende dialectvormen naast elkaar
Voorbeelden:
gen. ev. van woorden op ος:  οιο i.p.v. ου
gen. ev. van woorden op ης: αο of εω i.p.v. ου
gen. mv. van woorden op ης, α, η: αων of εων  i.p.v. ων
dat. mv. van woorden op ης, α, η: ῃσι(ν) i.p.v. αις
dat. mv. van woorden op ος, ον: οισι(ν) i.p.v. οις
dat. mv. van gem. declinatie: εσσι(ν) i.p.v. σι(ν)

Slide 14 - Tekstslide

epitheton ornans
lett: versierend bijv. nw.  (mv. epitheta ornantia)
vaste combinatie die niet altijd relevant is in de context
formule: bouwsteen voor de dichter
voorbeelden: 
de snelvoetige Achilles
de uilogige Athene
de stralende Odysseus

Slide 15 - Tekstslide

metri causa
  • om een goed ritme in stand te houden:
  • metrische verlenging: ε wordt ει,  ο wordt ου
  • diectasis: uitrekken van een lange klinker:
    ἕηκε ipv ἧκε
  • vormen met enkele of dubbele medeklinkers:
    Ἀχιλῆος naast Ἀχιλλεύς
  • meestal geen augment

Slide 16 - Tekstslide

Een vast bijvoeglijk naamwoord heet:
A
diectasis
B
epitheton ornans
C
metri causa
D
verlenging

Slide 17 - Quizvraag

Het meervoud van epitheton ornans is
A
epitheta ornans
B
epitheton ornantia
C
epitheta ornanta
D
epitheta ornantia

Slide 18 - Quizvraag

Wat hielp de ἀοιδός bij het vertellen/zingen van zijn verhaal?
A
formules
B
berekeningen
C
het encheiridion
D
experimenten

Slide 19 - Quizvraag

En hoe ziet die epische kunsttaal eruit:



Voorbeelden uit het prooimion (de inleiding)

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

En nu: 
zelf aan de slag!
Oefenen, oefenen,
oefenen. 
En dan herhalen, herhalen, herhalen!

Slide 31 - Tekstslide