Toets iBook massa, volume, dichtheid VWO/HAVO/MAVO
1 / 29
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
55,2 m = .... hm
A
0,552
B
5,52
C
552
D
5520
Slide 3 - Quizvraag
2675 mg = .... kg
245 ml=..... l
A
0,000245
B
0,245
C
245
D
245000
Slide 4 - Quizvraag
2675 mg = .... kg
5,124 m2=...... cm2
A
0,05124
B
0,0005124
C
512,4
D
51240
Slide 5 - Quizvraag
2675 mg = .... kg
2,483 dm3=..... cm3
A
0,002483
B
0,2483
C
24,83
D
2483
Slide 6 - Quizvraag
2675 mg = .... kg
7,374 dm3=..... ml
A
0,007374
B
7,374
C
73,74
D
7374
Slide 7 - Quizvraag
2675 mg = .... kg
0,245 ml=..... cm3
A
0,000245
B
0,245
C
245
D
245000
Slide 8 - Quizvraag
2675 mg = .... kg
7,374 dm3=..... cl
A
0,7374
B
7,374
C
73,74
D
737,4
Slide 9 - Quizvraag
2675 mg = .... kg
17,374 cm3=..... cl
A
0,017374
B
0,17374
C
1,7374
D
17,374
Slide 10 - Quizvraag
26,754 ton = .... kg
A
0,000026754
B
0,026754
C
26754
D
26754000
Slide 11 - Quizvraag
Wanneer je een blokje van een bepaalde stof halveert, dan halveer je ook de dichtheid van het blokje.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Tim is een kindje van 2 jaar. Hij heeft een massa van 12 kg. 1 kinderparacetamol bevat 120 mg werkzame stof. Per kilo lichaamsgewicht mag een kind 0,065 gram werkzame stof per dag innemen.
Tim mag 8 tabletten kinderparacetamol per dag.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
De massa van de balk uit het figuur hiernaast is 139,2 kilogram
Om welke houtsoort zou het kunnen gaan?
A
Ebben
B
Eiken
C
Vuren
D
Dennen
Slide 14 - Quizvraag
Een blokje hout met een massa van 18 gram en een volume van 20 cm3 wordt in een bekerglas met olie gedaan. De dichtheid van de olie is 0,9 g/cm3.
Wat gebeurt er met het blokje?
A
Het blokje drijft op de vloeistof
B
Het blokje zweeft in de vloeistof
C
Het blokje zinkt in de vloeistof
Slide 15 - Quizvraag
Een blokje ijzer met een dichtheid van 7,87 g/cm3 wordt in een bekerglas met kwik gedaan.
De dichtheid van het kwik is 13,5 g/cm3.
Wat gebeurt er met het blokje?
A
Het blokje drijft op de vloeistof
B
Het blokje zweeft in de vloeistof
C
Het blokje zinkt in de vloeistof
Slide 16 - Quizvraag
Albert heeft 5 blokjes voor zich. Van alle blokjes heeft hij het volume en de massa al bepaald, zie de tabel.
Welke blokjes kunnen gemaakt zijn van hetzelfde materiaal?
A
Blokje 1, 2 en 3
B
Blokje 1, 3 en 4
C
Blokje 1, 2 en 5
D
Blokje 1, 4 en 5
Slide 17 - Quizvraag
De 3 poppetjes zijn elk gemaakt van een verschillend materiaal (A, B of C).
pA = 0,75 g/cm3, pB = 0,8 g/cm3 en pC = 0,85 g/cm3
De poppetjes worden in een plastic beker met alcohol gedaan (p alcohol = 0,8 g/cm3)
Van welk materiaal is poppetje 3 gemaakt?
A
materiaal A
B
materiaal B
C
materiaal C
Slide 18 - Quizvraag
Sleep naar de vakken kleiner dan en groter dan
<
>
p Kat 1 .... p Vloeistof 1
p Kat 2 .... p Vloeistof 3
p Kat 2 .... p Vloeistof 2
p Kat 2 .... p Kat 1
p Vloeistof 2 .... p Vloeistof 1
p Vloeistof 2 .... p Vloeistof 3
Slide 19 - Sleepvraag
Een plastic jerrycan met 3 liter (dm3) olie heeft een totale massa van 2,7 kg.
De lege jerrycan heeft een massa van 0,3 kg.
Wat is de dichtheid van de olie in kg/dm3?
Rond indien nodig af op 1 decimaal en gebruik in je antwoord een komma, geen punt. Typ alleen het getal (antwoord) in, geen eenheid.
Slide 20 - Open vraag
Bereken het volume van de balk uit de afbeelding in cm3.
Rond indien nodig af op 1 decimaal en gebruik in je antwoord een komma, geen punt. Typ alleen het getal (antwoord) in, geen eenheid.
Slide 21 - Open vraag
Een legering bestaat uit twee verschillende metalen.
Metaal 1 heeft een dichtheid van 7 g/cm3. De massa van metaal 1 is 140 gram.
Metaal 2 heeft een dichtheid van 9 g/cm3. De massa van metaal 2 is 360 gram.
Bereken de dichtheid van de legering in g/cm3.
Rond indien nodig af op 1 decimaal en gebruik in je antwoord een komma, geen punt. Typ alleen het getal (antwoord) in, geen eenheid.
Slide 22 - Open vraag
Van een rechthoekig blokje zilver is de dichtheid 10,5 g/cm3. De massa van het blokje is 1575 gram. De lengte van het blokje is 5 cm en de breedte 3 cm.
Bereken de hoogte van het blokje zilver in g/cm3.
Rond indien nodig af op 1 decimaal en gebruik in je antwoord een komma, geen punt. Typ alleen het getal (antwoord) in, geen eenheid.
Slide 23 - Open vraag
Een legering bestaat uit twee verschillende metalen.
Metaal 1 heeft een dichtheid van 7 g/cm3. De massa van metaal 1 is 210 gram.
Metaal 2 heeft een dichtheid van 9 g/cm3. Het volume van metaal 2 is 20 cm3.
Bereken de dichtheid van de legering in g/cm3.
Rond indien nodig af op 1 decimaal en gebruik in je antwoord een komma, geen punt. Typ alleen het getal (antwoord) in, geen eenheid.
Slide 24 - Open vraag
Van een stuk asfalt is de dichtheid 1,2 g/cm3.
Het volume van het stuk asfalt is 250 cm3.
Bereken de massa van het stuk asfalt in gram.
Rond indien nodig af op 1 decimaal en gebruik in je antwoord een komma, geen punt. Typ alleen het getal (antwoord) in, geen eenheid.
Slide 25 - Open vraag
Alberta heeft een blokje van een onbekende stof. Dit blokje heeft
een dichtheid van 4 g/cm3 en een massa van 40 gram.
Bereken het volume in cm3 van het blokje.
Rond indien nodig af op 1 decimaal en gebruik in je antwoord een komma, geen punt. Typ alleen het getal (antwoord) in, geen eenheid.
Slide 26 - Open vraag
Bereken het volume van de cilinder op 1 decimaal nauwkeurig
in cm3.
Rond indien nodig af op 1 decimaal en gebruik in je antwoord een komma, geen punt. Typ alleen het getal (antwoord) in, geen eenheid.
Slide 27 - Open vraag
Hoe groot is het volume van de vloeistof in de maatcilinder in liter?
Typ alleen het getal (antwoord) in, geen eenheid.