Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Landstede Groep
‹
Terug naar zoeken
Havo 3 herhaling 3.4 en 3.5
herhaling
f
(
x
)
=
a
x
2
+
b
x
+
c
f
(
x
)
=
a
(
x
−
d
)
(
x
−
e
)
3.1: kwadratische functies
3.2: de top van de grafiek van
3.3: kwadratische vergelijkingen
3.4: de functie
3.5: grafieken veranderen
Hoofdstuk 3: Kwadratische problemen
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Wiskunde
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
herhaling
f
(
x
)
=
a
x
2
+
b
x
+
c
f
(
x
)
=
a
(
x
−
d
)
(
x
−
e
)
3.1: kwadratische functies
3.2: de top van de grafiek van
3.3: kwadratische vergelijkingen
3.4: de functie
3.5: grafieken veranderen
Hoofdstuk 3: Kwadratische problemen
Slide 1 - Tekstslide
Aan de slag
Aan de slag zelfstandig leren/oefenen voor de toets
Tijd voor extra vragen
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
3.4 De functie f(x)=a(x - d)(x - e)
De functie:
f
(
x
)
=
a
(
x
−
d
)
(
x
+
d
)
Wat moet je kennen?
Slide 3 - Tekstslide
3.4 De functie f(x)=a(x - d)(x - e)
De functie:
f
(
x
)
=
a
(
x
−
d
)
(
x
+
e
)
Wat moet je kennen?
De punten op de x-as kun je gelijk aflezen!
(
d
,
0
)
e
n
(
e
,
0
)
Slide 4 - Tekstslide
Schrijf de snijpunten op met de x-as
y
=
2
(
x
−
3
)
(
x
+
1
)
Slide 5 - Open vraag
3.4 De functie f(x)=a(x - d)(x - e)
De punten op de x-as zijn:
(
−
8
,
0
)
e
n
(
2
,
0
)
Hoe bereken je de top?
Slide 6 - Tekstslide
3.4 De functie f(x)=a(x - d)(x - e)
De punten op de x-as zijn:
(
−
8
,
0
)
e
n
(
2
,
0
)
Hoe bereken je de top?
de top ligt
altijd
tussen de twee coördinaten op de x-as
Dus bij x = -3
Slide 7 - Tekstslide
Bereken de y-coördinaat als je weet dat de x = -3.
Bij de functie:
5
1
(
x
+
8
)
(
x
−
2
)
Slide 8 - Open vraag
5
1
(
x
+
8
)
(
x
−
2
)
Slide 9 - Tekstslide
5
1
(
x
+
8
)
(
x
−
2
)
5
1
(
−
3
+
8
)
(
−
3
−
2
)
Slide 10 - Tekstslide
5
1
(
x
+
8
)
(
x
−
2
)
5
1
(
−
3
+
8
)
(
−
3
−
2
)
5
1
⋅
(
5
)
⋅
(
−
5
)
Slide 11 - Tekstslide
5
1
(
x
+
8
)
(
x
−
2
)
5
1
(
−
3
+
8
)
(
−
3
−
2
)
5
1
⋅
(
5
)
⋅
(
−
5
)
=
−
5
dus de top is bij (-3,-5)
Slide 12 - Tekstslide
Bereken de top.
f
(
x
)
=
3
(
x
+
4
)
(
x
−
4
)
Slide 13 - Open vraag
f
(
x
)
=
3
(
x
+
4
)
(
x
−
4
)
Punten op de x-as zijn:
(-4,0) en (4,0)
Het midden ligt bij x = 0
Slide 14 - Tekstslide
f
(
x
)
=
3
(
x
+
4
)
(
x
−
4
)
Punten op de x-as zijn:
(-4,0) en (4,0)
Het midden ligt bij x = 0
Vul x = 0 in en bereken y
3
⋅
4
⋅
−
4
=
−
4
8
Dus de top ligt bij (0,-48)
Slide 15 - Tekstslide
3.5 Grafieken veranderen
Slide 16 - Tekstslide
3.5 Grafieken veranderen
Slide 17 - Tekstslide
Welke verschuiving hoort er bij:
y
=
x
2
y
=
(
x
−
3
)
2
+
5
A
3 naar links, 5 omhoog
B
3 naar rechts, 5 omhoog
C
3 naar links, 5 omlaag
D
3 naar rechts, 5 omlaag
Slide 18 - Quizvraag
Verschuiving 3 omhoog en 2 naar rechts.
y
=
3
x
2
A
y
=
3
(
x
+
2
)
2
−
3
B
y
=
3
(
x
−
2
)
2
+
3
C
y
=
3
(
x
−
3
)
2
+
2
D
het goede antwoord staat er niet tussen
Slide 19 - Quizvraag
x
-coördinaten
T
op
y
-coördinaten
T
op
Samenvatting
y
t
=
q
x
t
=
p
f
(
x
) =
a(
x -
p
)
2
+
q
Slide 20 - Tekstslide
Coördinaten van de top
Slide 21 - Open vraag
Aan de slag met de oefentoets
Klaar? verder leren/oefenen voor de toets.
Volgende les zullen we de oefentoets bespreken!
timer
15:00
Slide 22 - Tekstslide