Na het jaar 1000 werden de invallen van de Noormannen minder. Handelaren konden weer veiliger reizen.
Doordat boeren zoveel hadden geproduceerd, ontstonden er overschotten. Er was genoeg eten en de bevolking groeide.
Langs verschillende handelsroutes (kastelen, kerken, kruispunten) ontstonden
markten. Langzaam ontstonden er nieuwe steden.