Landstede Groep

donderdag 9 maart 1tla

6.1 Negatieve kwadraten en wortels
Vandaag leren we hoe we negatieve getallen moeten kwadrateren en hoe we een wortel moeten uitrekenen.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.1 Negatieve kwadraten en wortels
Vandaag leren we hoe we negatieve getallen moeten kwadrateren en hoe we een wortel moeten uitrekenen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
  • herhaling
  • Negatieve getallen kwadrateren
  • Oefenen
  • Wortels
  • Oefenen
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7² =

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

13² =

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Negatieve getallen kwadrateren
Kwadrateren betekent het kwadraat uitrekenen van een getal.
Bij een kwadraat wordt alleen het getal wat er voor de 2 staat meegenomen.
Dus als we naar -6² kijken, dan kijken we alleen naar de 6.  De min blijft dus staan.
Dus: -6² = -6 x 6 = -36

Nu komt de uitzondering:

Als een negatief getal tussen haakjes staat, neem je de min wel mee.
Dus:  (-6)² = -6 x -6 = 36

Tussen haakjes ---> positief.                             Geen haakjes -----> negatief.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg: rekenen met negatieve kwadraten
Om te onthouden:
-62 betekent -6 x 6
(-6)2 betekent -6 x -6

Als je de vraag krijgt: bereken het kwadraat van -5, gebruik altijd haakjes. Vul deze ook in op je rekenmachine!
negatief x positief = negatief
negatief x negatief = positief

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

(-3)² =
A
-9
B
9
C
-6
D
6

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

worteltrekken

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wortels
min is het tegenovergestelde van plus.
Delen door is het tegenovergestelde van vermenigvuldigen.
Dan moet er dus ook een tegenovergestelde zijn van een kwadraat. 
Dat is de wortel trekken.

Bij een wortel ga je op zoek naar het getal dat in het kwadraat uitkomt op het getal.
Dus bijv.: √64 = ? 

Welk kwadraat komt uit op 64?

Dus √64 = 8

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Worteltrekken

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

√36 =

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

√81 =

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
wat
Maak opdr. 9 t/m 13 + 15 t/m 20
Hoe
Eerste 5 min. zelfstandig
Tijd
15 min.               
Hulp
fluisterend overleggen met de buren of vinger opsteken
Klaar?
Kijk de opdrachten na
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.