12. ik weet welke 3 fossiele brandstoffen er zijn.
13. ik kan uitleggen wat het broeikaseffect is
14. ik kan uitleggen wat het verschil tussen het broeikaseffect en het versterkt broeikaseffect is
15. ik kan een aantal nadelen benoemen die horen bij het gebruik van fossiele brandstoffen.
16. ik kan uitleggen op welke manier je een huis kunt verwarmen zonder gebruik te maken van fossiele brandstoffen.
17. Ik weet welke alternatieve er zijn voor fossiele brandstoffen in het verkeer