Landstede Groep

Les 3. Reformatie 1

Reformatie
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Reformatie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet wat de renaissance inhoudt.
Je kunt uitleggen wie Erasmus was en waar hij voor stond.
Je weet wie Maarten Luther was en de invloed die hij gehad heeft op de geschiedenis.
Je bent instaat om een beschrijving geven van Calvijn en van zijn leer.
Je kunt uitleggen wie Tetzel was en wat zijn werk inhield.

Slide 2 - Tekstslide

Renaissance
Vanaf de 15e eeuw werd de mens zelfbewuster en ging zelfstandig nadenken. (renaissance/ wedergeboorte)
God stond niet meer centraal, maar de mens.
De mens ging aandacht besteden aan zijn mens zijn. (humaniteit)
Wat is de belangrijkste uitvinding geweest tijdens deze periode?
Waar kreeg men opnieuw belangstelling voor in die tijd?
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

1. Desiderius Erasmus
  • God en het geloof moeten niet centraal staan maar de mens zelf. 
  • Erasmus vond dat er in de kerk dingen gebeurden die niet goed waren. 
  • Hij hoopte dat de kerk dit door zijn kritiek zélf ging aanpakken.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Het paard in het schaakspel beweegt 2 velden horizontaal met 1 veld verticaal of een beweging van 2 velden verticaal met 1 veld horizontaal. 

Er ontstaat bij een paardensprong altijd een L-vorm.
tip
Erasmus vond dat dit moest gebeuren met de mens.
t
a
c
a
n
l
r
e

Slide 6 - Sleepvraag

2. Maarten Luther

Slide 7 - Tekstslide

7

Slide 8 - Video

01:40
Waar heeft Maarten Luther voor gezorgd?
A
Dat er alleen maar 1 kerk is; de katholieke kerk
B
Dat de kerktorens naar God wijzen.
C
Dat er verschillende soorten kerken zijn ontstaan
D
Dat je een kerk kunt herkennen aan de buitenkant

Slide 9 - Quizvraag

03:31
Maar wat zegt de Bijbel over de straf betalen voor zonden?
A
Dat Jezus dat gedaan heeft door te sterven aan het kruis
B
Dat je vergeving moet verdienen door goede dingen te doen.
C
Dat God je altijd zal straffen voordat wat je fout gedaan hebt.
D
Dat het negatieve karma je zal achtervolgen in een volgend leven.

Slide 10 - Quizvraag

04:07
Hoe noem je overblijfselen (die vereerd worden) van heiligen?
A
symbolen
B
aureolen
C
rituelen
D
relikwieën

Slide 11 - Quizvraag

06:30
Wat werd er gedaan met het geld van de aflaathandel?
A
Er werden huizen gebouwd voor de armen.
B
Het geld ging naar projecten in Afrika
C
Er werd de sint Pieterkerk van gebouwd
D
Men ging hiervan Bijbels drukken.

Slide 12 - Quizvraag

09:05
Wat wil de Duitse keizer
A
Godsdienst vrijheid voor iedereen
B
Dat iedereen katholiek blijft
C
Dat iedereen luistert naar de ideeën van Luther
D
Dat iedereen protestant wordt.

Slide 13 - Quizvraag

11:31
Waarom werd Luther ontvoerd?
A
Men vertrouwde de keizer niet op zijn woord.
B
Men was bang dat Luther nog meer schade zou toebrengen aan de kerk
C
Men wilde Luther te grazen nemen.
D
Men was bang voor Luther

Slide 14 - Quizvraag

12:19

Wat deed Luther tijdens zijn verblijf op de Wartburg?
A
Mensen oproepen tot verzet tegen de keizer.
B
Niks, hij was depressief geworden.
C
Het N.T vertalen naar het Duits.
D
Boze brieven schrijven aan de paus.

Slide 15 - Quizvraag

Welke van de stellingen is juist?

1 Toen Luther zijn stellingen bedacht wilde hij een
nieuwe kerk beginnen.

2 De Paus wilde wel met Luther praten over zijn
ideeën.
A
Alleen 1 is juist
B
Alleen 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 16 - Quizvraag



Maarten Luther is het niet eens met de grote rijkdommen
van de Kerk en de geestelijken.

Op welke manier kwam de Kerk aan haar rijkdommen?
A
Mensen kochten hun zonden af met een aflaat.
B
Mensen handelden met de Kerk.
C
De Kerk veroverde rijke gebieden.
D
Mensen hadden medelijden met Kerk en gaven geld.

Slide 17 - Quizvraag


Waarom heeft Luther succes?

  • Door de uitvinding van de boekdrukkunst kunnen de teksten van Luther snel worden gekopieerd en verspreid.
  • Luther wordt gesteund én beschermd door machtige Duitse vorsten.
  • De ideeën (van eenvoud en soberheid) spreken veel arme gelovigen aan.
  • Veel gelovigen zijn het niet eens met de aflaten: Luther durft er iets van te zeggen.

Slide 18 - Tekstslide

I
S
E
G
N
L
L
E
T
timer
0:30
C
D
E
F
G
H
I
J
K
L
M
N
O
P
Q
R
S
T
U
V
W
X
Y
Z
A
B

Slide 19 - Sleepvraag

3. Tetzel
(Aflatenhandel)

  • Zonden kunnen afkopen. 

  • Kerk werd erg rijk door de aflatenhandel.

Slide 20 - Tekstslide

3. Johannes Calvijn
Predestinatie: de goddelijke voorbeschikking. Dit houdt in dat God al voorafgaand aan ieders geboorte heeft bepaald of diegene na zijn of haar dood naar de hemel of de hel gaat. 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Wat is een ander woord voor voorbestemming?

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide

Met dit document kon je een plekje in de hemel kopen. (6)



Maarten Luther leerde dat je alleen hierdoor behouden kon worden. (6)




Volgens Erasmus moest dit centraal komen te staan. (4)




Hij geloofde dat God je leven had voorbestemd.(6)











Slide 25 - Sleepvraag

Leerdoelen
Ik weet wat de renaissance inhoudt.
Ik kan uitleggen wie Erasmus was en waar hij voor stond.
Ik weet wie Maarten Luther was en de invloed die hij gehad heeft op de geschiedenis.
Ik ben instaat om een beschrijving geven van Calvijn en van zijn leer.
Ik kan uitleggen wie Tetzel was en wat zijn werk inhield.

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht!
Je kiest 1 persoon uit die belangrijk is geweest voor de reformatie.
Je doet onderzoek naar deze persoon.

Inleveren via magister Elo. (opdrachten)

Slide 27 - Tekstslide