In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
3.3 + 3.4
Slide 1 - Tekstslide
Lees boek: blz 62 -64
Slide 2 - Tekstslide
Wet van behoud van massa
Er kan geen massa verschijnen of verdwijnen.
Aluminium (s) + zuurstof (g) --> aluminiumoxide (s)
9 gram 8 gram 17 gram
Slide 3 - Tekstslide
Wat houdt de wet van Lavoisier in?
Het is de wet van behoud van massa.
Bij een chemische reactie is de totale massa van de beginstoffen gelijk aan de totale massa van de reactieproducten.
Slide 4 - Tekstslide
Er gaat niets verloren van de beginstoffen, het wordt alleen omgezet in reactieproducten.
Slide 5 - Tekstslide
Je kunt de wet van behoud van massa toepassen door in een chemische reacties te rekenen met massa verhouding.
Natriumkorrels reageren met zuurstof en hierbij ontstaat de vaste stof natriumoxide. De verhouding waarbij natrium reageert met zuurstof is 4,5: 1,0.
Vraag:
Hoeveel gram natrium reageert met 55 gram zuurstof?
stappenplan boek
Stappenplan
1. Schrijf het reactieschema op. 2. Schrijf de massaverhouding eronder. 3. Schrijf de bekende gegevens daaronder. 4. Maak een verhoudingstabel 5. Bereken de onbekende.
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht 1:
Natriumkorrels reageren met zuurstof en hierbij ontstaat de vaste stof natriumoxide. De verhouding waarbij natrium reageert met zuurstof is 4,5: 1,0.
1. Geef het reactieschema van deze opdracht.
2. Bereken hoeveel gram natriumoxide er kan ontstaan als er 68 gram zuurstof is.
Stappenplan rekenen aan reacties
1. Schrijf het reactieschema op.
2. Schrijf de massaverhouding eronder.
3. Schrijf de bekende gegevens daaronder.
4. Maak een verhoudingstabel
5. Bereken de onbekende.
timer
5:00
Extra opdracht 1
Kaliumkorrels reageren met chloorgas in de verhouding 2,1 : 1,0 tot de vaste stof kaliumchloride. Hoeveel gram kaliumkorrels is er nodig om 150 gram kaliumchloride te vormen?
Extra opdracht 2
Bij de elektrolyse van koperoxide ontstaan vloeibaar koper en zuurstof.
In de verhouding 1,5 : 3,2. Hoeveel gram koperoxide was er aanwezig als er 75 gram koper ontstaat?
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht 1:
Natriumkorrels reageren met zuurstof en hierbij ontstaat de vaste stof natriumoxide. De verhouding waarbij natrium reageert met zuurstof is 4,5: 1,0.
Stappenplan rekenen aan reacties
1. Schrijf het reactieschema op.
2. Schrijf de massaverhouding eronder.
3. Schrijf de bekende gegevens daaronder.
4. Bereken de onbekende.
1. Geef het reactieschema van deze opdracht.
2. Bereken hoeveel gram natriumoxide er kan ontstaan als er 68 gram zuurstof is.
Slide 8 - Tekstslide
Volgende les
Slide 9 - Tekstslide
Overmaat
en ondermaat
Hoeveel broodjes hamburger kun je maken?
Slide 10 - Tekstslide
Overmaat en ondermaat
Voor cupcakes meng je 200 g meel met 150 g suiker.
De verhouding is dus 1,33 : 1,0.
Als je 500 g meel hebt en 150 gram suiker. Dan blijft er 500 - 200 = 300 g meel over.
Je hebt een overmaat van 300 gram.
Slide 11 - Tekstslide
Overmaat en ondermaat
De productie van salmiak werkt als volgt:
Waterstofchloride (g) reageert met ammoniak (g) en hierbij ontstaat salmiak (s).
waterstofchloride (g) + ammoniak (g) --> salmiak (s)
massa verhouding: 2.1 : 1.0 : 3.1
Bijv. 210 gram waterstofchloride en 100 gram ammoniak.
Voeg je 250 gram waterstofchloride toe dan blijft er 250 - 210 = 40 g waterstofchloride over DE OVERMAAT!
Slide 12 - Tekstslide
Oefening:
Marjolein laat vaste fosfor reageren met zuurstof.
Bij deze reactie ontstaan difosforpentaoxidekorrels.
De massa-verhouding is 2 : 3
1: Stel het reactieschema op.
2: Marjolein neemt 124 gram fosfor en laat dit reageren met 280 gram zuurstof. Is zuurstof in overmaat of ondermaat aanwezig? Laat met berekening zien.
3: Hoeveel difosforpentaoxide kan er maximaal ontstaan?
Stappenplan rekenen aan reacties
1. Schrijf het reactieschema op.
2. Schrijf de massaverhouding eronder.
3. Schrijf de bekende gegevens daaronder.
4. Bereken de onbekende.
Klaar
Ga bezig met §3.3 vraag 1 t/m 21
Slide 13 - Tekstslide
Oefening:
Marjolein laat vaste fosfor reageren met zuurstof.
Bij deze reactie ontstaan difosforpentaoxidekorrels.
De massa-verhouding is 2 : 3
1: Stel het reactieschema op.
2: Marjolein neemt 124 gram fosfor en laat dit reageren met 280 gram zuurstof. Is zuurstof in overmaat of ondermaat aanwezig? Laat met berekening zien.
3: Hoeveel difosforpentaoxide kan er maximaal ontstaan?