Je kunt beschrijven hoe de primaire, secundaire, tertiaire en quaternaire structuur van eiwitten bepaald wordt.
Je kunt op basis van de restgroepen van aminozuren inschatten of er een kans is dat bij een mutatie in het DNA de uiteindelijke vorm van het eiwit zal veranderen.
Je kunt de rol van de kern, endoplasmatisch reticulum en golgiapparaat bij de vorming van eiwitten beschrijven.
13.1 t/m 13.5