Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Landstede Groep
‹
Terug naar zoeken
EXTRA OEFENTOETS 7.1 Macht en gezag
Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
A
macht
B
informele macht
C
formele macht
D
gezag
1 / 30
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
In deze les zitten
30 slides
, met
interactieve quizzen
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
A
macht
B
informele macht
C
formele macht
D
gezag
Slide 1 - Quizvraag
Macht
A
Een aantal instrumenten om macht af te dwingen.
B
Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
C
Regels die vastgelegd zijn in wetten en verordeningen.
D
Afspraken die niet schriftelijk zijn vastgelegd.
Slide 2 - Quizvraag
De minister president heeft in Nederland geen macht.
A
juist
B
onjuist
Slide 3 - Quizvraag
De minister president in Nederland is niet de baas over de ministers
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Een directeur heeft de macht op school om leerlingen van school te verwijderen.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Op een school heeft een directeur macht.
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quizvraag
De opperbevelhebber van de Amerikaanse leger troepen heeft ook macht.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
De opperbevelhebber van de Amerikaanse troepen is de baas over het Amerikaanse leger.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Mensen met macht hebben vaak een bepaalde positie.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
De commissaris van Politie heeft macht
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Een scheidsrechter heeft geen macht op het voetbalveld.
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quizvraag
De opperbevelhebber van de Amerikaanse troepen is niet de baas over het Amerikaanse leger.
A
juist
B
onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Een directeur van een school kan geen leerlingen van school verwijderen.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quizvraag
De minister president heeft in Nederland macht.
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quizvraag
De minister president in Nederland is de baas over de ministers
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Op een school heeft een directeur geen macht.
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Een directeur heeft niet de macht op school om leerlingen van school te verwijderen.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quizvraag
De opperbevelhebber van de Amerikaanse leger troepen heeft geen macht.
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quizvraag
De opperbevelhebber van de Amerikaanse troepen is niet de baas over het Amerikaanse leger.
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quizvraag
De commissaris van Politie heeft geen macht
A
juist
B
onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Een scheidsrechter heeft macht op het voetbalveld.
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
A
macht
B
informele macht
C
formele macht
D
gezag
Slide 22 - Quizvraag
Macht
A
Een aantal instrumenten om macht af te dwingen.
B
Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
C
Regels die vastgelegd zijn in wetten en verordeningen.
D
Afspraken die niet schriftelijk zijn vastgelegd.
Slide 23 - Quizvraag
De minister president heeft in Nederland geen macht.
A
juist
B
onjuist
Slide 24 - Quizvraag
De minister president heeft in Nederland geen macht.
A
juist
B
onjuist
Slide 25 - Quizvraag
De minister president in Nederland is niet de baas over de ministers
A
juist
B
onjuist
Slide 26 - Quizvraag
Een directeur heeft de macht op school om leerlingen van school te verwijderen.
A
juist
B
onjuist
Slide 27 - Quizvraag
Op een school heeft een directeur macht.
A
juist
B
onjuist
Slide 28 - Quizvraag
De opperbevelhebber van de Amerikaanse leger troepen heeft ook macht.
A
juist
B
onjuist
Slide 29 - Quizvraag
De opperbevelhebber van de Amerikaanse troepen is de baas over het Amerikaanse leger.
A
juist
B
onjuist
Slide 30 - Quizvraag