G1a Latijn: SPQR les 1

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

G1a Latijn

Door deze opdrachten krijg je een beeld van welke stof je al beheerst en voor welke stof je nog extra oefening / uitleg nodig hebt.

Persoonsvorm en infinitivus

Sleep de werkwoordsvormen naar het juiste vakje

pv 3e ev

pv 3e mv

infinitivus

vocat

necare

portant

audire

est

vident

Vertaal: puer ridet.

Vertaal: iacent.

Vertaal: lacrimat.

Vertaal: feminae venire recusant.

Nominativus en accusativus

Welke functie heeft de nominativus?

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Zelfstandig naamwoord
4. Werkwoord

Welke functie heeft de accusativus?

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Zelfstandig naamwoord
4. Werkwoord

nom ev

acc ev

nom mv

acc mv

feminae

feminas

servum

servi

feminam

servus

Kies de juiste vertaling van 'Rex servum vocat.':

1. De koning roept de slaaf.
2. De slaaf roept de koning.
3. De koningen roepen de slaaf.
4. De slaven roepen de koning.

Kies de juiste vertaling van 'Arborem femina videt.':

1. De vrouwen zien de boom.
2. De bomen zien de vrouw.
3. De vrouw ziet de boom.
4. De boom ziet de vrouw.

Kies de juiste vertaling van 'Regem necant.':

1. De koning doodt.
2. De koningen doden.
3. Hij doodt de koning.
4. Zij doden de koning.

Kies de juiste vertaling van 'Pueros rex audit.':

1. De jongens horen de koning.
2. De jongen hoort de koning.
3. De koning hoort de jongens.
4. De koning hoort de jongen.

De verbuigingsgroepen

VB1: femina

VB2: servus + donum

VB3 : rex, reges + nomen, nomina

In welke naamval staan de zelfstandige naamwoorden in de woordenlijst?

1. nom. ev.
2. acc. ev.
3. nom. mv.
4. acc. mv.

Soms staan er twee vormen van een znw in de woordenlijst, zoals 'rex, reges'. In welke naamval staat het 2e znw?

1. nom. ev.
2. acc. ev.
3. nom. mv.
4. acc. mv.

Waarom moet je voor VB3 (rex en nomen) de nom. mv. erbij leren?

1. Dat moest van Julius Caesar.
2. Je hebt het mv nodig om de stam te maken.
3. Om mij te pesten.
4. Zodat je weet dat het om VB3 gaat.

Welke uitgang hoort bij welke naamval?

nom. ev.

acc. ev.

nom. mv.

acc. mv.

feminae

feminam

femina

feminas

Welke uitgang hoort bij welke naamval?

nom. ev.

acc. ev.

nom. mv.

acc. mv.

servum

servos

servi

servus

Welke uitgang hoort bij welke naamval?

nom. ev.

acc. ev.

nom. mv.

acc. mv.

reges

regem

reges

rex

Tot welk groep hoort aqua?

1. femina
2. servus
3. donum
4. rex, reges

Tot welk groep hoort arbor, arbores?

1. femina
2. servus
3. donum
4. rex, reges

Tot welk groep hoort locus?

1. femina
2. servus
3. donum
4. rex, reges

Tot welk groep hoort mater, matres?

1. femina
2. servus
3. donum
4. rex, reges

Tot welke groep hoort templum?

1. servus
2. donum
3. rex, reges
4. nomen, nomina

Tot welke groep hoort flumen, flumina?

1. servus
2. donum
3. rex, reges
4. nomen, nomina

Vertaaltekst 1 (T1 op TB blz. 23)

Priegelregels:

• Zet een streep _____ onder de persoonsvorm
• Zet een kriebellijntje ~~~~~~ onder de infinitivus
• Zet de naamval boven het zelfstandig naamwoord

Vertaaltips:

• Vertaal eerst de persoonsvorm
• Vertaal dan het onderwerp (als dat los in de zin staat)
• Vertaal dan het eventuele lijdend voorwerp
• Vertaal dan de eventuele voorzetselgroep
• Vertaal vervolgens de overgebleven woorden