In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Theater in de Hofcultuur
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Leerdoelen
Je kent de 4 stappen binnen het traditionele handelingsverloop dat Aristoteles heeft vastgelegd over theater.
Je kan uitleggen of een toneelstuk voldoet aan de ‘eenheid van tijd, plaats en handeling’ (Aristoteles principes).
Je kent de theatrale middelen en kan ze beschrijven bij het zien van een theaterstuk.
Je kan de klassieke invloeden herkennen in het theater: in decors, verhaallijn (structuur) en verhalen.
Je weet wat de kenmerken zijn van Commedia dell’arte. Ook kan je de vaste personages (typetjes) herkennen aan de hand van het kostuum/karakter.
Je kan een aantal vernieuwingen in de toneeldecors benoemen van onder andere decorontwerper Torelli.
Je weet het verschil tussen komedie (balletkomedie) en tragedie (balletopera) en kan de bijbehorende speelstijl beschrijven.
Je kent het toneelstuk ‘Le Bourgeois Gentilhomme’ (De Burgerlijke Edelman) van Molière en weet met welk doel dit toneelstuk is gemaakt voor Lodewijk XIV.
Je weet wat de kenmerken zijn van een lijsttoneel (Barok).
Je weet wat de volgende begrippen betekenen: tragedie, komedie, Commedia dell’arte, Aristoteles principes (expositie, motorisch moment, climax, afloop), Intermezzi, Opera, kunst- en vliegwerk (in decors), Balletkomedie, Balletopera, Lijsttoneel, Deus ex Machina, aria, recitatief, rei (koor).
Slide 3 - Tekstslide
SPEL
(door acteurs)
THEATER
VORMGEVING
lichaam
stem
speelstijl
mise-en-scène
decor
locatie
kostuum
grime/hairstyling
rekwisieten/attributen
belichting
muziek
geluidseffecten
Slide 4 - Sleepvraag
Vormgeving theater
Spel:
Lichaam
Stem
Speelstijl
Mise-en-scène
Theatervormgeving:
Locatie
Decor
Kostuum
Grime en hairstyling
Rekwisieten
Attributen
Belichting
Muziek
Geluid en geluidseffecten
Slide 5 - Tekstslide
De geschriften over het theater van de filosoof Aristoteles zijn eeuwenlang bepalend geweest voor de vorm en structuur van het drama. Zo telt een tragedie 5 bedrijven. Een drietal andere voorwaarden waar deze tragedie aan moest voldoen, was de eenheid van tijd, eenheid van plaats en eenheid van handeling. Leg voor ieder van deze eenheden uit wat ze inhouden.
Slide 6 - Open vraag
In sommige tragedies wordt een tragische afloop voorkomen door een zogenaamde deus ex machina. Wat wordt hiermee bedoeld en waarom heeft deze 'oplossing' en negatief imago?
Slide 7 - Open vraag
Het invloedrijke en populaire commedia dell’arte ontstaat vanuit het rondreizende straattoneel en lijkt maar weinig te maken te hebben met het hofleven. Noem drie zaken waardoor deze vorm van toneel aantrekkelijk is voor het grote publiek en aan het hof.
Slide 8 - Open vraag
de innamorati
de innamorati = de geliefden; de
innamorata = het verliefde meisje: zij
droegen nooit maskers en bij hun spel
moest het altijd om het mooie van de oprechte liefde draaien. Bij hun spel lag de nadruk op literaire aspecten: fraaie
voordrachtskunst, poëzie, scherpzinnigheid.
Slide 9 - Tekstslide
de oude mannen
Pantalone = de vader,
vaak met een rood pak, sloffen en een
spits sikje; hij wil het meisje uithuwelijken
aan een andere man; meestal
vertegenwoordigt hij het autoritaire type,
en wordt daarin karikaturaal neergezet.
Van beroep is Pantalone koopman, en hij
heeft een erg driftig karakter.
De andere personages hadden vaak wel
een masker, en waren meer clownesk
aangekleed. Bij hen was pantomime even
belangrijk als het spel.
Il dottore = graziano, de kennis van
pantalone die advocaat is, meestal met een brilletje. Hij is een charlatan, een betweterige rechtsgeleerde of geneeskundige, die steeds iedereen probeert te overtuigen van zijn gelijk. Zijn conclusies zijn altijd zeer onnozel, absurd ( wat vierkant is is niet rond), en als eigenaardigheid heeft il dottore de gewoonte zich heel erg vaak te
verspreken.
Il capitano = een snoevende, laffe militair
met een grote snor, een haakneus en heeft een donkere huidskleur. Hij is zwierig uitgedost met een zwaard, cape en hoed met pluimen. Hij heeft de neiging
enorm op te scheppen maar wordt altijd
ontmaskerd
Slide 10 - Tekstslide
de Zanni
De zanni = knechten, waarvan er meestal
een slim was en een dom: Arlecchino, Pulcinella, Pedrolino, Scapino, Mezzetino,
Scaramuccia, Brighella. Deze zanni
hadden vaak grappen die helemaal los stonden van de opvoering: dat zijn de zogenaamde 'lazzi': pantomime,
voordracht enz.
De andere knechten (Brighella en
Scaramuccia) kregen vaak teleurstellingen
te verwerken. De commedia dell'arte was
echt volksvermaak dat op straten en
pleinen werd opgevoerd. Ook werden ze
uitgenodigd om bij de vorstenhoven op te
treden.
Pulchinella ( in het engels: Punch en bij
ons: Jan Klaassen) heeft een grote haakneus, een gebochelde rug, een lange puntmuts en hij danst veel.
Arlecchino is een heel beweeglijke figuur
die steeds springt en buitelt. Hij heeft een
geruit pak aan.
Arlecchino
Pulcinella
Brighella en
Scaramuccia
Slide 11 - Tekstslide
De acteurs van het commedia dell'arte dragen maskers en kostuums die kenmerkend waren voor hun karakter/rol. Welke voordelen heeft dit voor de voorstelling?
Slide 12 - Open vraag
De maskers maakte het acteren niet gemakkelijk omdat de gezichtsmimiek beperkt werd. Welke andere mogelijkheden tot expressie worden gebruikt bij commedia dell'arte?
Slide 13 - Open vraag
Rondreizende toneelgezelschappen werden bij bijzondere gelegenheden gevraagd om op te treden. Noem er drie.
Slide 14 - Open vraag
Vergelijking hofballet en balletkomedie
Slide 15 - Tekstslide
Check:
Je kent de 4 stappen binnen het traditionele handelingsverloop dat Aristoteles heeft vastgelegd over theater.
Je kan uitleggen of een toneelstuk voldoet aan de ‘eenheid van tijd, plaats en handeling’ (Aristoteles principes).
Je kent de theatrale middelen en kan ze beschrijven bij het zien van een theaterstuk.
Je kan de klassieke invloeden herkennen in het theater: in decors, verhaallijn (structuur) en verhalen.
Je weet wat de kenmerken zijn van Commedia dell’arte. Ook kan je de vaste personages (typetjes) herkennen aan de hand van het kostuum/karakter.
Je kan een aantal vernieuwingen in de toneeldecors benoemen van onder andere decorontwerper Torelli.
Je weet het verschil tussen komedie (balletkomedie) en tragedie (balletopera) en kan de bijbehorende speelstijl beschrijven.
Je kent het toneelstuk ‘Le Bourgeois Gentilhomme’ (De Burgerlijke Edelman) van Molière en weet met welk doel dit toneelstuk is gemaakt voor Lodewijk XIV.
Je weet wat de kenmerken zijn van een lijsttoneel (Barok).
Je weet wat de volgende begrippen betekenen: tragedie, komedie, Commedia dell’arte, Aristoteles principes (expositie, motorisch moment, climax, afloop), Intermezzi, Opera, kunst- en vliegwerk (in decors), Balletkomedie, Balletopera, Lijsttoneel, Deus ex Machina, aria, recitatief, rei (koor).