Landstede Groep

Toets bk elektriciteit

Toets Elektriciteit - NaSk
Basis & kader
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toets Elektriciteit - NaSk
Basis & kader

Slide 1 - Tekstslide

De spanning van een penlite-batterij is 1,5 volt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Een batterij en een dynamo zijn spannings-bronnen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

De stoffen in een batterij zijn goed voor het milieu.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Staaf-batterijen hebben wel een plus, maar geen min.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Het licht op je fiets werkt op een spannings-bron.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Als de stroomkring open is, loopt er elektrische stroom door de aangesloten apparaten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

In een gesloten stroomkring loopt de stroom van de plus naar de min.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Een schakel-schema is een eenvoudige tekening van een stroomkring.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Als in een parallel-schakeling een apparaat kapot gaat, werken de andere apparaten in die schakeling ook niet meer.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

De spanning op een stopcontact is 320 volt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Energie-verlies is energie die wordt omgezet in een vorm van energie die je niet wilt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

De eenheid van stroomsterkte is volt (V).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Het vermogen is de elektrische energie die een apparaat per seconde gebruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

De kilowatt-uur-meter meet de energie die in huis wordt verbruikt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Bij kortsluiting gaat de smeltdraad van de smelt-veiligheid stuk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Als er stroom weglekt, schakelt de aardlek-schakelaar alle groepen uit.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Bij over-belasting van de elektrische installatie gaat in de meterkast een alarm af.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

In een automatische veiligheid zit een smeltdraad.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Bij over-belasting is de stroom te groot.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Een generator van een windmolen levert een veilige spanning.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Een zaklamp werkt op twee staaf-batterijen, die in serie staan.
Hoe groot is de spanning waarop het lampje van de zaklamp werkt?

A
1,5 Volt
B
3 Volt
C
4,5 Volt
D
6 Volt

Slide 22 - Quizvraag

Hieronder zie je vier symbolen. Welk symbool is het symbool voor een batterij?
A
Symbool 1
B
Symbool 2
C
Symbool 3
D
Symbool 4

Slide 23 - Quizvraag


Hiernaast is een schakel-schema getekend.
Welke zin is waar voor de schakeling die in dit schema is getekend?

A
De lampen staan in serie geschakeld en branden.
B
De lampen staan in serie geschakeld en branden niet.
C
De lampen staan parallel geschakeld en branden.
D
De lampen staan parallel geschakeld en branden niet.

Slide 24 - Quizvraag

Op welke spannings-bron werkt de verlichting van een fiets NIET?
A
een dynamo
B
een generator
C
een penlite-batterij

Slide 25 - Quizvraag

Remco gebruikt een boormachine zonder snoer.
Op welke spannings-bron werkt de boormachine van Remco?

A
batterijen
B
een dynamo
C
een generator
D
een stopcontact

Slide 26 - Quizvraag

Tijdens het practicum laat Patricia een elektro-motor draaien.
Als spannings-bron gebruikt ze een platte batterij. Patricia verwisselt de
rode en de zwarte draden op de aansluiting van de motor.

Wat gebeurt er?
De motor draait:
A
de andere kant op.
B
dezelfde kant op.
C
langzamer dan voor het verwisselen van de draden.
D
sneller dan voor het verwisselen van de draden.

Slide 27 - Quizvraag


Hiernaast zie je het type-plaatje van een klop-boormachine.
Wat is het vermogen van de
klop-boormachine?

A
3,6 A
B
50-60 Hz
C
230 V
D
780 W

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de eenheid voor elektrische energie?
A
ampère (A)
B
kilowatt-uur (kWh)
C
volt (V)
D
watt (W)

Slide 29 - Quizvraag

Waarom zit er kunst-stof om elektriciteits-draden?
A
kunst-stof zorgt voor een betere geleiding
B
kunst-stof zorgt voor een goede isolatie
C
kunst-stof zorgt voor een langere levensduur
D
kunst-stof zorgt voor minder warmte-ontwikkeling

Slide 30 - Quizvraag

Hoe kun je zien dat een smelt-veiligheid kapot is?
A
Dan is de kleur van de verklikker veranderd.
B
Dan is de smeltdraad verkleurd.
C
Dan is de smelt-veiligheid zwart geworden.
D
Dan zit de verklikker niet meer op de smelt-veiligheid.

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide


In de figuur hiernaast zie je een schakel-schema. 
Zijn de lamp en de schakelaar in serie of parallel geschakeld?

Slide 33 - Open vraag


In de figuur hiernaast zie je een schakel-schema. 
Gerard zet de schakelaar in de stand zoals in het schema getekend. Het lampje brandt.
Leg uit waarom de lamp brandt.

Slide 34 - Open vraag


In de figuur hiernaast zie je een schakel-schema. 
Gerard drukt op de knop van de schakelaar zodat de schakelaar gesloten wordt. De lamp gaat uit.
Leg uit waarom de lamp uitgaat.

Slide 35 - Open vraag

Slide 36 - Tekstslide

Kobi heeft een zaklamp met daarin vier staaf-batterijen. De batterijen zitten achter elkaar in de zaklamp.
Op hoeveel volt brandt het lampje van de zaklamp?
Laat met een berekening zien hoe je aan je antwoord komt.

Slide 37 - Open vraag

Een automatische veiligheid schakelt de elektriciteit van een groep uit.
Peter zegt dat dit komt door kortsluiting. Claudia zegt dat dit komt door
over-belasting.
Wie heeft gelijk: Peter, Claudia of hebben ze allebei gelijk? Leg uit waarom.

Slide 38 - Open vraag


In de figuur hiernaast zie je twee energie-meters. Links zie je de meterstand van 
1 januari. Rechts zie je de meterstand van 31 januari.
Hoeveel elektrische energie is er in de maand januari verbruikt?
Laat met een berekening zien hoe je aan je antwoord komt.

klik op de afbeelding om te vergroten. Klik daarna linksonder op het kruisje om weer te sluiten

Slide 39 - Open vraag