Landstede Groep
‹Terug naar zoeken

Link Thema 6 - Grammatica 'zinnen met 'het'' + Zinnen taak 3

LES NEDERLANDS
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolSpeciaal Onderwijsvmbo bLeerroute VBLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

LES NEDERLANDS

Slide 1 - Tekstslide

OPBOUW VAN DE LES
  • DICTEE TAAK 2 

  • BETER SPELLEN 

  • LINK - GRAMMATICA HERHALING
- 'HET'

  • ZINNEN AFMAKEN TAAK 3

Slide 2 - Tekstslide

LANG ZULLEN WE LEZEN
timer
20:00

Slide 3 - Tekstslide

(WERKWOORD)SPELLING: BETER SPELLEN
WERKVORM: THINK - PAIR - SHAIR

  1. SCHRIJF JE EIGEN ANTWOORDEN OP
  2. BESRPEEK DE ANTWOORDEN IN TWEETALLEN
  3. SCHRIJF JULLIE (NIEUWE) ANTWOORDEN OP 
  4. WE BESPREKEN KLASSIKAAL DE JUISTE ANTOORDEN 

Slide 4 - Tekstslide

ZINSONTLEDEN
https://www.lessonup.com/app/lesson/57Dwk6Jv8Qi6kbjjH/kX8hJB9o9skGpthi7

Slide 5 - Tekstslide

HET
- Als de zin actief is, maar geen duidelijk onderwerp heeft.

Het is koud. > Wat is koud? > ???
Het is waar dat zij broers zijn. 
Het regent. > Wat regent? > ??? 
Het is vijf uur. > Wat is vijf uur? > ???

Slide 6 - Tekstslide

HET
- In spreektaal wordt het vaak afgekort tot 't:


Slide 7 - Tekstslide

HET
- Als een persoonlijk voornaamwoord kan 'het' ook een echt onderwerp zijn:

* Het is keurig opgeruimd. > Wat is opgeruimd? >  Het bureau
* Het kan bijwerkingen veroorzaken. > Wat kan bijwerkingen veroorzaakt? >       Het medicijn
* Het staat al de hele dag aan. Wat staat aan? > De radio
* Het is saai. > Wat is saai? > De les 


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

HET
- 'het' als lijdend voorwerp: Wie/wat? + Werkwoorden + Onderwerp


* Ik heb het aan de klas verteld? > Wie/wat heb ik verteld? > het > het bericht
* Wij gaan het maken. > Wie/wat gaan wij maken? > het > het huiswerk. 
* Ik ben het kwijt. > Wie/wat ben ik? > het > de pen 



Slide 10 - Tekstslide

Wat voor soort woord is 'het' in de zin?

Ik vind het erg vervelend.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
lidwoord

Slide 11 - Quizvraag

Wat voor soort woord is 'het' in de zin?

Het was niet mijn idee.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
lidwoord

Slide 12 - Quizvraag

Wat voor soort woord is 'het' in de zin?

Het komt wel goed schatje.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
lidwoord

Slide 13 - Quizvraag

Wat voor soort woord is 'het' in de zin?

Ik vind het huis erg lelijk.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
lidwoord

Slide 14 - Quizvraag

Wat voor soort woord is 'het' in de zin?

Ik zeg het tegen niemand.
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
lidwoord

Slide 15 - Quizvraag

Maak een zin met het woordje 'het' als onderwerp.

Slide 16 - Open vraag

Maak een zin met het woordje 'het' in spreektaal: 't. :)

Slide 17 - Open vraag

Maak een zin met het woordje 'het' als lijdend voorwerp

Slide 18 - Open vraag

ZINNEN TAAK 3

Slide 19 - Tekstslide

de media
de vergoeding
leidinggevend
terecht
het personeel
de verkoop
talloos

Slide 20 - Sleepvraag

opnemen
de productie
het vakantiewerk
stressbestendig
uploaden
de starter

Slide 21 - Sleepvraag

ZINNEN TAAK 3
timer
1:00

Slide 22 - Tekstslide