Landstede Groep

1.2 Hoe word jij beïnvloed?

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

§ 1.2 Hoe word jij beïnvloed?
Je leert in deze paragraaf:
  • wat een doelgroep is
  • hoe je wordt beïnvloed
  • welke marketinginstrumenten er zijn

Slide 2 - Tekstslide

§ 1.2 Hoe word jij beïnvloed?
Commerciële bedrijven proberen zo veel mogelijk producten te verkopen. Ze richten zich daarbij vaak op een bepaalde doelgroep

Voor veel bedrijven zijn jongeren een interessante doelgroep, want:
  • jongeren hebben over het algemeen veel geld vrij te besteden
  • jongeren hebben invloed op de koopbeslissingen bij hen thuis
  • jongeren blijven vaak trouw aan een bepaald merk of bedrijf

Slide 3 - Tekstslide

§ 1.2 Hoe word jij beïnvloed?
Fabrikanten en winkeliers bedrijven reclame om meer te verkopen en meer aandacht te krijgen. 

Commerciële reclame is een onderdeel van de marketing van een bedrijf. 
  • Merkreclame zorgt dat mensen de naam van een product beter onthouden. 
  • Informatieve reclame noemt vooral de prijs en eigenschappen van een product.

Ideële reclame heeft als doel de mening en het gedrag van mensen te beïnvloeden.

Slide 4 - Tekstslide

§ 1.2 Hoe word jij beïnvloed?
Welvaart is de mate waarin je met je beschikbare middelen in je behoeften kunt voorzien. Bij behoeften horen ook zaken als een veilige omgeving, schone lucht, vrije tijd, enzovoort.

Je welvaart kan toenemen door:
  • het kopen van goederen en diensten
  • zelfvoorziening
  • collectieve voorzieningen die de overheid produceert

Bij welzijn kijk je meer naar hoe gelukkig en tevreden je met je leven bent.

Slide 5 - Tekstslide

GT Theorie

Slide 6 - Tekstslide

§ 1.2 Hoe rijk voel je je?
Het bbp (bruto binnenlands product) is de totale waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een land. 

Als het bbp toeneemt, neemt ook de welvaart van het land toe.


Hoe kan het bbp toe nemen?

Slide 7 - Tekstslide

§ 1.2 Hoe rijk voel je je?
De belangrijkste inkomensvormen zijn:
  • Inkomen uit arbeid, zoals salaris, vakantiegeld, loon in natura en de winst van een ondernemer die in zijn eigen zaak werkt.
  • Inkomen uit bezit, zoals rente over je spaargeld, dividend als je in aandelen belegt, de huuropbrengst, pacht en winst voor de eigenaar van een bedrijf. Winst is dus inkomen uit arbeid én inkomen uit bezit.
  • Inkomen uit overdrachten (overdrachtsinkomen), zoals zak- en kleedgeld, inkomenstoeslagen en uitkeringen zoals een WW- en een bijstandsuitkering. 

Slide 8 - Tekstslide

§ 1.2 Hoe rijk voel je je?

Slide 9 - Tekstslide

§ 1.1 Je moet keuzes maken!
Aan de slag!
Maken van de opdrachten van § 1.2


Klaar? 
Kijk §1.1 en §1.2 na (bestand staat in Teams) en daarna ga je 
zelfstandig in stilte iets voor jezelf doen.



Slide 10 - Tekstslide