Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Landstede Groep
‹
Terug naar zoeken
par 3.4 waar komt geld vandaan
par 3.4 waar komt geld vandaan
1 / 13
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
In deze les zitten
13 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
par 3.4 waar komt geld vandaan
Slide 1 - Tekstslide
Vorige week
- de 3 functies van geld
- waarde van geld
- fiduciair geld
- chartaal en giraal geld
Slide 2 - Tekstslide
Simone heeft een fietsongelukje gehad. De schade aan haar fiets wordt op €250 geschat. Welke functie van geld wordt hier gebruikt?
A
ruilfunctie
B
rekenfunctie
C
oppotfunctie
Slide 3 - Quizvraag
Voor €5,- kan ik 5 broodjes kopen in de kantine. Welk begrip past hier het beste bij?
A
nominale waarde
B
intrinsieke waarde
C
interne waarde
D
ruilwaarde
Slide 4 - Quizvraag
Waar komt geld vandaan?
Wat als je zelf geld zou kunnen maken?
Slide 5 - Tekstslide
Centrale bank
taak: het in omloop brengen en het reguleren van de girale geldhoeveelheid
Het in omloop brengen van nieuw geld door de centrale bank noemen we geldschepping
Slide 6 - Tekstslide
Geldschepping
- uitgifte chartaal geld
- het reguleren van de girale geldhoeveelheid via de rente
Hoe kan de rente bepalen of wij meer gaan sparen en minder gaan lenen of andersom?
maatschappelijke geldhoeveelheid: chartaal + giraal geld
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Inflatiedoelstelling
doel ECB: inflatie rond de 2%
Hoogte van inflatie beïnvloeden door de rente
Slide 9 - Tekstslide
nos.nl
Slide 10 - Link
Als de inflatie rond de 0,5% is dan zal de ECB
A
De rente verhogen zodat we meer gaan sparen minder gaan lenen
B
De rente hogen zodat we minder gaan sparen en meer gaan lenen.
C
De rente verlagen, zodat we meer gaan sparen en minder gaan lenen
D
De rente verlagen, zodat we minder gaan sparen en meer gaan lenen
Slide 11 - Quizvraag
Het in omloop brengen van meer geld door de ECB noemen we
Slide 12 - Open vraag
Aan de slag
Vragen over huiswerk vandaag?
maken:
Par 4 opdracht 1 t/m 3
Par 5 opdracht 1 t/m 3 + 5 en 6
Slide 13 - Tekstslide