In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Levensbehoeften en concurrenten
Slide 1 - Tekstslide
Vroeger moesten mensen zelf op zoek naar eten/drinken. Tegenwoordig kopen we alles in de supermarkt. Gelukkig maar, want het maakt het leven een stuk gemakkelijker. We kopen niet alleen voedsel, maar ook andere producten die het leven een stuk leuker en makkelijker maken. Denk hierbij aan de luxere producten. Is een telefoon noodzakelijk om te overleven? Zouden we zonder een fiets ook kunnen leven? We maken een onderscheid in de primaire levensbehoefte (eerste levensbehoefte) en secundaire levensbehoefte (luxere producten)
Primaire levensbehoefte: Alles wat je nodig hebt om te overleven, zoals eten en drinken.
Secundaire levensbehoefte: De luxere producten, zoals telefoon en televisie
Slide 2 - Tekstslide
Sleep de foto's naar het juiste begrip
Primaire levensbehoefte
Secundaire levensbehoefte
Slide 3 - Sleepvraag
Nederland kent veel supermarkten. De Jumbo is er een van. Noteer 5 andere supermarkten
Slide 4 - Open vraag
Jumbo ziet de Albert Heijn als een concurrent. Zoek op internet op wat concurrent betekend en noteer dat in je eigen woorden
Slide 5 - Open vraag
Bedenk 2 bedrijven die ook concurrenten van elkaar zijn.
Slide 6 - Open vraag
De consumentenbond is een onafhankelijke organisatie en doet onderzoeken namens de consumenten. Een consument is iemand die iets verbruikt/gebruikt. Het eten van een pot pindakaas, het drinken van een fles cola en het aanschaffen van een telefoon behoort allemaal tot het consumeren. Meestal wordt de klant ook wel consument genoemd.
Slide 7 - Tekstslide
De consumentenbond wil graag een onderzoek doen en achterhalen of Jumbo inderdaad goedkoper is. Ze willen de prijzen van Jumbo vergelijken met die van Albert Heijn. Ze vragen jou om hulp. Vandaag werk je voor de consumentenbond.
Jij gaat hierover een verslag in Word maken. Dit verslag lever je in via Teams bij je docent.
Natuurlijk weten we dat jij nog niet precies weet hoe Word werkt. Bekijk daarom de filmpjes goed!
Dit verslag bestaat uit:
- Voorkant met een titel, afbeelding, je naam, klas, datum
- Inhoudsopgave
- Inleiding: Hierin vertel je kort waar het verslag over gaat. Je gebruikt hierbij het begrip concurrenten.
- Tabel : Je kiest 10 artikelen die beide supermarkten verkopen. Let hierbij op dat deze echt hetzelfde moeten zijn. Een voorbeeld is een fles Coca Cola van 1,5 liter. Deze verkoopt de Jumbo en de Albert Heijn. Je noteert in de tabel het product en wat het kost per supermarkt. Hiervoor kan je de website van beide supermarkten gebruiken.
- Grafiek: Waarin we de gegevens vanuit de tabel kunnen zien.
- Conclusie: Waarin onder andere komt te staan wie het goedkoopst is. Wat valt je nog meer op?