Landstede Groep

Talent 1.2 en 2.2 gedicht

1.2 / 2.2 
Een gedicht herkennen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.2 / 2.2 
Een gedicht herkennen

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord:
GEDICHT

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen 1.2 en 2.2
  • Ik kan een gedicht herkennen aan diverse kenmerken.
  • Ik weet het verschil tussen proza en poëzie.
  • Ik weet wat figuurlijk taalgebruik en een cliché  zijn.

Samen lezen gedicht 1 op p. 16

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerken die je vaak tegenkomt:
  • Sommige woorden hebben meerdere betekenissen.
  • Woorden worden vaak herhaald.
  • Bij het laatste woord van een versregel moet soms niet pauzeren maar doorlezen.
  • Het gedicht is opgebouwd in strofen.
     Weet jij wat een strofe is? (kijk naar het gedicht op p. 16).
  • Er staat veel wit om de regels. 

Slide 4 - Tekstslide

Kenmerken die je soms tegenkomt:
  • De woorden aan het eind van de regels rijmen.
  • De klank is belangrijk. 
  • De regels zijn kort.

Slide 5 - Tekstslide

Om over na te denken
Je hebt vaak weinig tijd nodig om een gedicht te lezen,
maar meer tijd om het te begrijpen.

Een gedicht vertelt veel met weinig woorden. 

Slide 6 - Tekstslide

proza en poëzie
Proza zijn verhalen

Poëzie zijn gedichten

Slide 7 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik
Figuurlijk taalgebruik hoort echt bij gedichten.
Je neemt de betekenis van een woord dan niet letterlijk.
Je moet even verder denken!

Neem deze zin:
Hij praat als een kip zonder kop
Wat wordt hier bedoeld?
Ontbreekt het hoofd van deze man?

Slide 8 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik
Soms gebruik je ook figuurlijk taalgebruik 
in spreekwoorden en uitdrukkingen.
Dan noem je het een cliché.

Met de kippen op stok gaan.

Zit je dan echt op een stok te slapen in een hokje?
Wat betekent het dan wel?

Slide 9 - Tekstslide

We lezen nog een gedicht
Ga naar blz 82 van je boek

. Maken opdracht 4 t/m 7 en 9

Slide 10 - Tekstslide