Landstede Groep

Flashcards Domein B Globalisering

Flashcards Domein B: 
Globalisering
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Flashcards Domein B: 
Globalisering

Slide 1 - Tekstslide

Waarom Flashcards? 
  • Je herhaalt de stof door zelf de kaartjes te maken
      
  • maakt zelf een samenvatting van de stof
     
  • overhoor jezelf of laat je ouder/broer/buurvrouw/klasgenoot je overhoren 
     

Slide 2 - Tekstslide

Overzicht Domein B
B1
Mondialisering en tijd-ruimtecompressie
B2
Mondiale spreidingspatronen

B3
Grootstedelijke gebieden

Slide 3 - Tekstslide

Je hebt 21 flashcards nodig voor Domein B

Slide 4 - Tekstslide

Overzicht Domein B
B1
Mondialisering en tijd-ruimtecompressie
B2
Mondiale spreidingspatronen

B3
Grootstedelijke gebieden

Slide 5 - Tekstslide

Schrijf hier de vraag
B1
1. Wat is globalisering, hoe is het ontstaan en waar leidt het toe?
2. Wat is economische globalisering? Geef voorbeelden en gevolgen.
3. Wat is politieke globalisering? Geef voorbeelden en gevolgen.
4. Wat is culturele globalisering? Geef voorbeelden en gevolgen.
5. Wat is het wereldsysteem?
6. Wat zijn de effecten en reacties op globalisering in centrumlanden, semi-perifere landen en perifere landen?
7. Wat is de samenhang tussen technologische ontwikkelingen, tijdruimtecompressie en globalisering?
8. Waarom veranderen de mondiale centrum-periferie verhoudingen?
9. Beschrijf globalisering voor 1970
10. Beschrijf de veranderingen in globalisering na 1970

Slide 6 - Tekstslide

1
Globalisering = voortdurende wereldwijde integratie tussen gebieden

De belangrijkste oorzaak van globalisering is technologische vooruitgang, met name in transport en communicatie. (tijd-ruimte compressie).

Positieve gevolgen: culturele diffusie, economische groei, goedkope producten en diensten, 

Negatieve gevolgen: ongelijkheid wereldwijd groeit, verlies culturen, ruimtelijke afwenteling (negatieve effecten merkbaar in andere gebieden) en afwenteling in de tijd (negatiefe effecten doorgeschoven naar volgende generaties, zoals klimaatverandering). 

Slide 7 - Tekstslide

2
Kenmerken van economische globalisering: 
  • Internationale kapitaalstromen (geld) en handel
  • internationale arbeidsverdeling
  • internationale productieketen 
  • multinationale ondernemingen
  • minder economische restriction / WTO
  • minder afhankeverminderd belang van de fysieke afstand tussen de plaats van productie en de afzetmarkt.

Slide 8 - Tekstslide

3
Kenmerken politieke globalisering:
Minder invloed soevereine staat
Blokvorming

Slide 9 - Tekstslide

4
Kenmerken culturele globalisering: 
Internationale verspreiding van cultuurelementen
Cultuurgebieden
Amerikanisering
Lingua Franca
Regionalisme

Slide 10 - Tekstslide

5
Wereldsysteem:
  1. centrum: dienstensector, vraag naar goedkope producten en voedsel
  2. periferie: leveren grondstoffen en voedsel in ruil voor geld en goederen
  3. semi-periferie: opkomende landen, industrie groeit. 

Slide 11 - Tekstslide

6
Semi-periferie = offshoring
Centrum = marketing, research & development. En nieuwe trend reshoring

Backwash effecten = onttrekken van waardevolle elementen uit (semi-)periferie  (braindrain)
spread effecten = Het profiteren van de (Semi-)periferie van economische ontwikkeling in het centrum kennis uitwisseling) 

Tegenreacties
  • regionalisme = eigen regionale identiteit koesteren en beschermen
  • nationalisme = eigen nationale identiteit koesteren en beschermen
  • Anders-globalisten = verzet tegen sociaal-economische en politieke ongelijkheid die globalisering in hun ogen meebrengt. 

Slide 12 - Tekstslide

7
tijdruimtecompressie = Door technologische ontwikkelingen (transport- en informatietechnologie) is de relatieve afstand kleiner 

Afstandsverval = interactie tussen gebieden neemt af naarmate de afstand toeneemt. Dit is minder van belang met de moderne technologie. 

Slide 13 - Tekstslide

8
Mondiale arbeidsverdeling verandert:
- nieuwe industrielanden nemen industrie over van centrumlanden (zoals China), dit heet uitschuiving of offshoring

Slide 14 - Tekstslide

9
Globalisering voor 1970:
  • In koloniale tijd verschoof machtscentrum naar west-europa. Europeanisering.
  • Taal en godsdienst werden verspreid. Diffusie 
  • Na WO2 dekolonisatie 

Slide 15 - Tekstslide

10
Globalisering na 1980:
  • Globalisering ging sneller
  • MNO's groeiden tot een wereldwijd netwerk
  • Landen openden hun grenzen voor handel
  • Snell ontwikkeling van technologie 

toekomst:
  • Nu triade het belangrijkst: VS, EU en Japan
  • zwaarteputn verandert: (global shift) naar pacific rim. 
  • China zal belangrijker worden 
  • Zuid-zuidinvesteringen 

Slide 16 - Tekstslide

Overzicht Domein B
B1
Mondialisering en tijd-ruimtecompressie
B2
Mondiale spreidingspatronen

B3
Grootstedelijke gebieden

Slide 17 - Tekstslide

Schrijf hier de vraag
B2
1. Noem sociaal-culturele landen indicatoren
2. Noem demografische landen indicatoren
3. Noem economische landen indicatoren
4. Noem politieke landen indicatoren
5. Waarom gebruiken we landen indicatoren en wat zijn de beperkingen?
6. Wat is de relatie tussen het economisch ontwikkelingspeil van het land en de verstedelijkingsgraad en het verstedelijkingstempo?
7. Wat is de relatie tussen het economisch ontwikkelingspeil van het land en de geboorte- en sterftecijfers?
8. Wat is de relatie tussen het economisch ontwikkelingspeil van het land en de verdeling van de beroepsbevolking in de sectoren?

Slide 18 - Tekstslide

1
  • analfabetisme
  •  % meisjes dat naar school gaat 
  • godsdienst 
  • taal 
  • ...

* Let op! Sociaal-culturele indicatoren zeggen niet altijd iets over economische ontwikkeling. 

Slide 19 - Tekstslide

2
  • Sterftecijfer
  • Geboortecijfer
  • levensverwachting
  • zuigelingensterfte  / kindersterfte 
  • ...

Slide 20 - Tekstslide

3
  • BNP
  • BBP
  • Verdeling beroepsbevolking (primaire, secundaire, tertiaire sector) 
  • ... 


Slide 21 - Tekstslide

4
  • democratisch gehalte
  • mensenrechten
  • corruptielevel
  • ... 

Slide 22 - Tekstslide

5

Gebruiken landen indicatoren om landen met elkaar te vergelijken en tot een indeling van de wereld te komen. 

Werken met BNP heeft ook nadelen:
  • geen inzicht in regionale verschillen
  • geen inzicht in sociale ongelijkheid
  • BNP zegt niks over levensomstandigheden
  • Informele sector wordt niet meegenomen 

Oplossing: VN-ontwikkelingsindex. Combi welzijn + welvaart. 

Slide 23 - Tekstslide

6
Hoe beter een land is ontwikkeld, des te hoger is de verstedelijkingsgraad en des te lager is het verstedelijkingstempo. 

Arme landen hebben een hoger verstedelijkingstempo. 

Slide 24 - Tekstslide

7
Hoe beter een land is ontwikkeld, des te lager is het geboortecijfer en sterftecijfer. 

Slide 25 - Tekstslide

8
Hoe welvarender een land, hoe minder mensen in de landbouw werken (primaire sector) en hoe meer mensen in de dienstensector. 

Slide 26 - Tekstslide

Overzicht Domein B
B1
Mondialisering en tijd-ruimtecompressie
B2
Mondiale spreidingspatronen

B3
Grootstedelijke gebieden

Slide 27 - Tekstslide

Schrijf hier de vraag
B3
1. Wat is een wereldstad?
2. Op welke gebieden zijn NY, Washington en LA wereldsteden?
3. Wat zijn problemen in wereldsteden?

Slide 28 - Tekstslide

1
Wereldstad = stad die wereldwijd een belangrijke rol speelt op economisch, cultureel of politiek gebied. 

Kenmerken van een wereldstad:
  • hoofdkantoren van MNO's
  • mainports 
  • wereldwijd bekende culturele instellingen
  • mondiale financiële markten (beurs)
  • trends 
  • internationale dienstverlening 

Slide 29 - Tekstslide

2
New York
economisch + cultureel + politiek
Los Angeles
cultureel + economisch

Washington
politiek 

Slide 30 - Tekstslide

3
  • ruimtelijke segregatie (vorming getto's)
  • sociale polarisatie 
  • ...

Slide 31 - Tekstslide