Landstede Groep

H2 startles

H2 Het weer
Hoe ontstaan wolken?
Hoe ontstaat onweer en bliksem?
Waarom kookt water op een berg bij een lagere temperatuur?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

H2 Het weer
Hoe ontstaan wolken?
Hoe ontstaat onweer en bliksem?
Waarom kookt water op een berg bij een lagere temperatuur?

Slide 1 - Tekstslide

Dit hoofdstuk beetje anders
Deze eerste les behandel ik alle paragrafen van H2
Dus pak schrift erbij en pen met potlood. Markeerstiften en potlood met geodriehoek is geadviseerd.

Doelen:
Aan het einde van deze les weet je wat H2 ongeveer inhoud
Heb je inzichtelijk wat je lastig/ interessant vindt

Slide 2 - Tekstslide

2.1 Het deeltjesmodel
  • Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen.
  • De moleculen van een stof veranderen niet.
  • De moleculen van een stof bewegen voortdurend.
  • De moleculen van een stof trekken elkaar aan.

Slide 3 - Tekstslide

2.2 Luchtdruk
  • Lucht oefent druk uit op het aardoppervlak: luchtdruk.
  • Lagedrukgebied = onrustig weer met wind en neerslag.
  • Hogedrukgebied = rustig weer met zon.
  • Luchtdruk neemt af met hoogte.

Slide 4 - Tekstslide

2.2 Luchtdruk
  • Met een barometer kun je meten hoe groot de luchtdruk is.
  • Een manometer geeft de overdruk aan. Dit is het verschil tussen de luchtdruk buiten en de druk in de band.
  • Absolute druk = luchtdruk + overdruk
1 bar = 1000 mbar
1 mbar = 100 Pa

Slide 5 - Tekstslide

2.3 Temperatuur
  • Als de temperatuur stijgt, zet de vloeistof uit en stijgt het vloeistofniveau in de buis.
  • Bimetaal thermometer: als de temperatuur stijgt, zet de ene strip sterker uit dan de andere. figuur 2, blz 95
  • Absolute nulpunt is de laagst mogelijke Temp.
0 Kelvin = -273 graden Celsius
0 graden Celsius = 273 Kelvin

Slide 6 - Tekstslide

2.4 Wolken en onweer
  • Hoe hoger de temperatuur, hoe meer waterdamp de lucht kan bevatten.
  • Bijv. T is 25 °C, dan kan 1 m3 lucht maximaal 23 g waterdamp bevatten
  • Als lucht afkoelt, zal de waterdamp in de lucht gaan condenseren. De T waarbij dat gebeurt, noem je het dauwpunt.

Slide 7 - Tekstslide

2.4 Wolken en onweer
  • Lucht die warm wordt, zet uit. De warme lucht bellen bewegen omhoog. De T daalt tot onder het dauwpunt waardoor de waterdamp in de luchtbel gaat condenseren. Gas -> vloeistof
  • Condensatieniveau: hoogte waarop waterdamp begint te condenseren

Slide 8 - Tekstslide

2.4 Wolken en onweer
  • Weinig T verschil: mooiweerwolk
  • Veel T verschil: buienwolk
  • Onweersbuien ontstaan wanneer bellen met warme, vochtige lucht snel opstijgen.
  • Door langs elkaar bewegende waterdruppels wordt de wolk statische geladen: het dondert en het bliksemt

Slide 9 - Tekstslide

Pauze
Na pauze pak je iPad en ga naar de digitale module
dit kan je doen via de ELO
Log in bij NOVA en voeg jezelf toe aan de klas
Klascode: 593936

Slide 10 - Tekstslide

Instructie opgaven
Wat?                    Online test jezelf hoofdstuk 2 per paragraaf

Klaar? Blader dan het hoofdstuk door en schrijf op welke onderdelen je lastig lijkt of interessant. Probeer zo specifiek mogelijk te zijn. Noteer bijvoorbeeld het bladzijdenummer of formule.

Waarom? Op deze manier kan ik uitleg geven over wat jij lastig vind en proeven doen over wat je interessant vindt. Win win.
 
Klascode: 593936

Slide 11 - Tekstslide

Van H2 lijken mij de volgende onderdelen lastig/leuk:

Slide 12 - Open vraag

Weektaak
  • maken: §2.1: 3 t/m 8
  • maken: §2.2: 1,2,4,5,6,7,9

Slide 13 - Tekstslide