Herhaling H1

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Hoe doe je mee?

1. Pak je laptop/Ipad/tablet
   
2. Ga naar: www.lessonup.com
   
3. Voer je eigen naam en de code in

Spelregels

Maak het zelf! Je test jezelf

Rekenmachine toegestaan

Kladpapier toegestaan

Blijf stil na elk antwoord!

Primaire behoeften zijn ...

1. De noodzakelijke behoeften.
2. De luxe behoeften.

Welke is een primaire behoefte?

1. brood
2. smartphone
3. auto
4. vakantie

Harry wil al heel lang een boot besturen. Dat gaat hij nu ook doen. Dit is een...

1. Primaire behoefte
2. Secundaire behoefte

Een ander woord voor keuzes maken noemen we?

1. Schaarste
2. Prioriteiten stellen
3. Bezuinigen
4. Investeren

Linda verdient €75,- per week. Hoeveel verdient ze per maand?

1. €320,-
2. €325,-
3. €335,-
4. €337,50

Schaarste is als middelen zoals (tijd en geld) niet onbeperkt zijn

1. Juist
2. Onjuist

Wat zijn voorbeelden van vrije goederen?

1. Zeewater, zonlicht, wind
2. Brood, melk, boter
3. Ipad, Iphone, Macbook

Wat is geen commerciële reclame?

1. Merkreclame
2. Informatieve reclame
3. Ideële reclame
4. Sluikreclame

Wat is marketing?

1. Alles wat een bedrijf onderneemt om meer te verkopen.
2. Instrumenten die je gebruikt op de verkoopmarkt.
3. Een methode om de winst te vergroten.
4. Een Engels woord voor winkel.

Om welke P van marketing gaat het? Er zijn veel concurrenten in een stadswinkelcentrum.

1. Prijs
2. Product
3. Plaats
4. Promotie

In de winkel zie je een trui hangen die normaal €145,- kost. Vandaag krijg je 30% korting.
Hoeveel kost de trui met korting?

1. €95,50
2. €101,25
3. €101,50
4. €105,75

''We vinden het belangrijk dat onze winkels luxe uitstralen''
Om welke P van marketing gaat het?

1. Prijs
2. Plaats
3. Promotie
4. Presentatie

Van de 890 deelnemers is 90% onder de 18 jaar.
Hoeveel deelnemers zijn onder de 18?

1. 768
2. 778
3. 794
4. 801

Veel bedrijven hebben een speciale belangstelling voor jonge consumenten.
Welke uitspraak is juist?

1. Jongeren kopen meer dan volwassen consumenten
2. Jongeren zijn de volwassen consumenten van de toekomst
3. Jongeren hebben geen invloed op de aankopen van hun ouders

Welke soorten uitgaven zijn er?

1. Vaste lasten
2. Dagelijkse uitgaven
3. Incidentele uitgaven
4. Alle antwoorden zijn goed

Bij wie kun je terecht voor informatie en tips over budgetteren?

1. Consumentenbond
2. ANWB
3. De bank
4. Het Nibud

Geld opzijleggen voor bepaalde uitgaven.

1. budgetteren
2. restwaarde
3. reserveren

Je kreeg €30,- kleedgeld in de maand. Nu krijg je €37,50. Hoeveel % krijg je meer?

1. 20%
2. 22,5%
3. 25%
4. 27%

Loon waarvoor je hebt gewerkt is een voorbeeld van...

1. overdrachtsinkomen
2. inkomen uit bezit
3. inkomen in natura
4. inkomen uit arbeid

Huur is een voorbeeld van ....

1. Inkomen uit arbeid
2. Inkomen uit bezit
3. Overdrachtsinkomen

Bij welke inkomensvorm is er geen sprake van een tegenprestatie?

1. inkomen uit bezit
2. inkomen uit arbeid
3. inkomen uit zorg
4. overdrachtsinkomen

Wat is het doel van een begroting?

1. Een begroting zorgt ervoor dat je genoeg geld uitgeeft.
2. Een begroting dient als bewijs voor de belastingdienst
3. Een begroting geeft je inzicht in je toekomstige inkomsten en uitgaven.
4. Een begroting is een goede oefening in hoofdrekenen.

Als je geld uitgeeft voor het abonnement van je telefoon zijn dat ..

1. dagelijkse uitgaven.
2. incidentele uitgaven.
3. vaste uitgaven.
4. vaste lasten.

Benzine tanken hoort bij de ...

1. Dagelijkse uitgaven
2. Incidentele uitgaven
3. Vaste lasten
4. Wekelijkse uitgaven

Door de inflatie kan ik...

1. Meer besteden
2. Minder besteden

Wat is koopkracht?

1. Hoeveel geld je hebt.
2. De hoeveelheid producten en diensten die je kunt kopen.
3. De hoeveelheid goederen die je kunt kopen.
4. Hoeveel euro's je kunt uitgeven.

wat is de formule van het indexcijfer
(verslagjaar is nieuwe getal)

1. ​basisjaar​​verslagjaar​​⋅100
2. ​verslagjaar​​basisjaar​​⋅100
3. ​verslagjaar​​basisjaar​​−100

Bij een indexcijfer is het basisjaar altijd

1. 100%
2. 1
3. 100

Wanneer er deflatie is, kan ik voor hetzelfde geld....

1. Minder kopen.
2. Meer kopen.

De prijs van een boek was in 2016 € 15,00 (basisjaar) en in 2017 € 15,30. Bereken het indexcijfer van 2017.
Wat is het indexcijfer?

1. 101
2. 102
3. 103
4. 104

Ik ben klaar voor de toets!

Ja

Nog niet helemaal

Ik dacht van wel, maar nu niet meer...

Nee absoluut niet!

Hoe bereid je jezelf voor op de toets?