Landstede Groep

§ 4.3 De balans van de overheid

§ 4.3 De balans van de overheid
Hoe zitten de overheidsfinanciën in elkaar?

Kernwoorden:
- financieringestekort
- begrotingstekort
- staatsschuld
- staatschuldquote
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

§ 4.3 De balans van de overheid
Hoe zitten de overheidsfinanciën in elkaar?

Kernwoorden:
- financieringestekort
- begrotingstekort
- staatsschuld
- staatschuldquote

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Inleiding
De inkomsten van de overheid bestaat voor het grootste deel uit belasintinkomsten.

Als de overheidsinkomsten kleiner zijn dan de overheidsuitgaven, moet de overheid lenen. Dit verschil heet het financieringstekort. De staatsschuld neemt hierdoor toe. 

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeeld
  • Pietje heeft per 1 januari een saldo van €0,-. 
  • In januari verwacht hij uitgaven van € 50 en inkomsten van € 40. Het tekort leent hij van Klaas. 
  • In februari verwacht hij uitgaven van € 50 en inkomsten van € 25. Tevens heeft hij afgesproken dat hij Klaas € 5 terugbetaalt. Het tekort leent hij bij de bank. 

Slide 4 - Tekstslide





  • Het bedrag waarvoor nieuwe leningen moeten worden afgesloten is de som van het ................................... en de ...................................................
  • Bij de overheid heet het bedrag waarvoor nieuwe leningen moeten worden afgesloten het begrotingstekort. De overheid leent geld d.m.v. het uitgeven van staatsobligaties. 

Slide 5 - Tekstslide






  • Het bedrag waarmee de totale schuld toeneemt is gelijk aan het ................................................................. . 

  • Bij de overheid heet het bedrag waarmee de schuld toeneemt het financieringstekort. 

Slide 6 - Tekstslide

Begrotingstekort


Het bedrag waarvoor nieuwe leningen moeten worden afgesloten is de som van het tekort en de aflossingen.
Bij de overheid heet het bedrag waarvoor nieuwe leningen moeten worden afgesloten het begrotingstekort. De overheid leent geld d.m.v. het uitgeven van staatsobligaties.

Slide 7 - Tekstslide

Financieringstekort



Het bedrag waarmee de totale schuld toeneemt is gelijk aan het tekort.
Bij de overheid heet het bedrag waarmee de schuld toeneemt het financieringstekort.

Slide 8 - Tekstslide

Zolang Pietje / de overheid een tekort heeft, wordt wat er moet worden afgelost, ook weer geleend. 

De aflossingen verlagen de schuld dan dus niet!

Slide 9 - Tekstslide

Financieringstekort & begrotingstekort
Bij de overheid:

  • Bedrag waarmee staatsschuld stijgt = financieringstekort 

  • Bedrag waarvoor nieuwe staatsobligaties uitgegeven moeten worden = begrotingstekort 


Slide 10 - Tekstslide







De staatsschuld is dus het totaal van alle ..............................................................................................  van de afgelopen jaren.


Slide 11 - Tekstslide







De staatsschuld is dus het totaal van alle financieringstekorten van de afgelopen jaren.


Slide 12 - Tekstslide

Staatsschuldquote
De staatsschuldquote is staatsschuld als percentage van het nationaal inkomen.

Slide 13 - Tekstslide

Gevolgen (hoge) staatsschuld
  • Als de overheid geld leent, neemt de vraag naar geld op de kapitaalmarkt toe. Hierdoor zal rente ........................... Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat bedrijven minder ................................................................ .
  • Een stijgende rente kan ook tot hogere kosten van de bedrijven leiden (die al een lening hebben) en dit kan leiden tot hogere ............................................. . 


Slide 14 - Tekstslide

  • Als de overheid geld leent, moeten toekomstige generaties dit terugbetalen. Het financieringstekort is in feite uitgestelde .............................................................. .

Slide 15 - Tekstslide

Gevolgen (hoge) staatsschuld
Als de overheid geld leent, neemt de vraag naar geld op de kapitaalmarkt toe. Hierdoor zal rente stijgen. Dit kan bijvoorbeeld betekenen dat bedrijven minder investeren. 

Een stijgende rente kan ook tot hogere kosten van de bedrijven leiden (die al een lening hebben) en dit kan leiden tot hogere prijzen. 


Slide 16 - Tekstslide

Als de overheid geld leent, moeten toekomstige generaties dit terugbetalen. Het financieringstekort is in feite uitgestelde belasting.

Slide 17 - Tekstslide

Voorraad- stroomgrootheid
Voorraad grootheid: hiervan bepaal je de waarde op een bepaald moment. Dus de staatsschuld op 1-1-2021
Stroomgrootheid: hiervan bepaal je de waarde over een bepaalde periode. Bijvoorbeeld de betaalde rente in 2020

Slide 18 - Tekstslide

Maken
opdracht 12 t/m 15

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video