Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Landstede Groep
‹
Terug naar zoeken
K3 4.4 Voegwoorden+MUST/MUSTN'T
THIS WEEK:
- Grammatica UITLEG:
must/mustn't
voegwoorden
- Reading+Listening 4.4/ Words Unit 4 Lesson 4
- Zelfstandig werken:
Unit 4 - Lesson 4
1 / 21
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
In deze les zitten
21 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
120 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
THIS WEEK:
- Grammatica UITLEG:
must/mustn't
voegwoorden
- Reading+Listening 4.4/ Words Unit 4 Lesson 4
- Zelfstandig werken:
Unit 4 - Lesson 4
Slide 1 - Tekstslide
Lesson goals
(Lesdoelen):
Aan het eind van deze week:
weet jij wat jij moet leren voor het
PW Unit 4
(na de voorjaarsvakantie)
weet je de betekenis en het gebruik van sommige
voegwoorden + MUST/MUSTN'T
heb je
Words,Phrases 4.4 + woordjes uit Step up 35
geoefend
Slide 2 - Tekstslide
Leren voor Proefwerk Unit 4:
- alle woorden, zinnen, grammatica van
Unit 4 -> zie de studiewijzer Engels in Magister
- woorden uit Step up boekje -> hd.
31,32 Sports + 35 Traffic
Slide 3 - Tekstslide
Must & Mustn't
must + hele werkwoord
1. We
must
visit
Grandma.
2. I
must
ask
you to leave now.
mustn’t + hele werkwoord
3. You
mustn’t tell
people what to do.
4. I
mustn’t be
home late.
Slide 4 - Tekstslide
Must & Mustn't
Must
iets moet / het
kan ook niet anders
Mustn't
i
ets moet / mag niet
Slide 5 - Tekstslide
Complete the sentence:
"You ... bite your nails. It's bad!"
A
Must
B
Mustn't
Slide 6 - Quizvraag
Complete the sentence:
"You ... help in the house."
A
Must
B
Mustn't
Slide 7 - Quizvraag
Wat zijn voegwoorden?
Voegwoorden zijn woorden die twee of meer woorden, zinsdelen of hele zinnen aan elkaar plakken:
He likes cats
and
dogs. I can't do my homework
because
it's too difficult.
Met een voegwoord geef je aan wat de relatie/verband is tussen die twee dingen:
and
- opsomming;
because
- reden
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Let's practise
Choose/write down the correct conjunction
Slide 10 - Tekstslide
Would you prefer coffee .... tea?
A
but
B
and
C
or
D
if
Slide 11 - Quizvraag
I like ham ____ cheese with my bread.
A
and
B
because
C
but
D
or
Slide 12 - Quizvraag
Can I take away your plates ___________ you have finished?
A
when
B
because
C
but
D
and
Slide 13 - Quizvraag
I like skating ____ drawing.
Slide 14 - Open vraag
I'd like to go swimming ___ I am afraid.
Slide 15 - Open vraag
Reading+Listening
CB p. 42-43
Rethink your drink
Listen to
Rethink your drink
and read along with the text.
How often do you drink soft drinks?
What's your favourite soft drink?
Do you check the amount of sugar in your drinks?
Slide 16 - Tekstslide
Likes
Dislikes
I like...
I don't like...
I love.....
I dislike....
I am crazy about...
I hate.....
I really like...
I can't stand....
I really don't like...
I like....... because.....
fresh harmful
cool bitter
sweet gross
teriffic disgusting
Slide 17 - Tekstslide
Now learn
new words
from Lesson 4, page 90
How many of them do you already know?
Which word is the odd one out?
1. soft drink - teriffic - flavoured - bottle
2. dislike - can't stand - figure - hate
3. advertising - to shock - commercial
Slide 18 - Tekstslide
How to make Coca Cola
How to make a fizzy drink at home in 30 seconds? Click
here
Slide 19 - Tekstslide
How Sugar Is Made | How It's Made
Slide 20 - Tekstslide
Zelfstandig werken ->
Maken: 4.4
opdr. 31,32,33,34,36,37,38 blz. 29
Leren: Words and Phrases 4.4
Klaar? Oefen extra met Quizlet
(de link staan in Magister->huiswerk)
timer
25:00
Slide 21 - Tekstslide