Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Landstede Groep
‹
Terug naar zoeken
MA - Herhaling politiek
Herhaling politiek
1 / 23
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Maatschappijleer
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 3
In deze les zitten
23 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Herhaling politiek
Slide 1 - Tekstslide
Nederland is een...
A
Dictatuur
B
Constitutionele monarchie
C
Parlementaire democratie
D
Republiek
Slide 2 - Quizvraag
Mensen die lid zijn van de Eerste en Tweede Kamer zitten noem je...
A
Ministers
B
Staatssecretarissen
C
Minister-President
D
Volksvertegenwoordigers
Slide 3 - Quizvraag
Burgers van 18 jaar en ouder hebben in Nederland...
A
Algemeen kiesrecht
B
Stemplicht
C
Mannenkiesrecht
D
Vrouwenkiesrecht
Slide 4 - Quizvraag
Het parlement bestaat in Nederland uit...
A
Ministers en staatssecretarissen
B
De koning en ministers
C
De Eerste en Tweede Kamer
D
Burgers
Slide 5 - Quizvraag
Het kabinet bestaat uit...
A
Ministers en staatssecretarissen
B
De Eerste en Tweede Kamer
C
Burgers
D
De koning en de minister-president
Slide 6 - Quizvraag
Wie heeft de meeste macht in Nederland?
A
Minister-president
B
Kamerleden
C
Burgers
D
Koning
Slide 7 - Quizvraag
Het begrip rechtsstaat betekent...
A
Dat er in Nederland rechts gereden wordt in het verkeer
B
Dat de wetten en plannen goedgekeurd moeten zijn door het parlement
C
Dat de rechter de wetten bepaalt en je je daaraan moet houden om veroordeling te voorkomen
Slide 8 - Quizvraag
In de grondwet staat...
A
het grondgebied van Nederland beschreven
B
grondrechten: wie mag waar wonen?
C
De belangrijkste regels waar iedereen zich aan moet houden
D
De regels van het Coronabeleid
Slide 9 - Quizvraag
Hoeveel zetels heeft de Eerste Kamer?
A
100
B
75
C
150
D
125
Slide 10 - Quizvraag
Hoeveel zetels heeft de Tweede Kamer?
A
50
B
150
C
75
D
125
Slide 11 - Quizvraag
Hoeveel stemmen heb je nodig in de Tweede Kamer om een wetsvoorstel aan te nemen?
A
75
B
150
C
76
D
50
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een compromis?
A
Een dienst in de katholieke kerk
B
Een oplossing waarbij meerdere partijen een beetje toegeven
C
Een wetsvoorstel
D
Het absolute gelijk van een partij
Slide 13 - Quizvraag
Waarom moeten kamerleden (van politieke partijen) compromissen sluiten?
A
Omdat ze anders geen meerderheid halen om hun ideeën te laten uitvoeren
B
Omdat ze anders niet gekozen kunnen worden bij verkiezingen
C
Omdat dit moet van de regering
D
Omdat dit in de grondwet staat
Slide 14 - Quizvraag
Welk woord past bij het liberalisme?
A
Gelijkheid
B
Vrijheid
C
Broederschap
D
Milieu
Slide 15 - Quizvraag
Een voorbeeld van een liberale partij is...
A
CDA
B
SP
C
VVD
D
GroenLinks
Slide 16 - Quizvraag
Een kenmerk van het socialisme is
A
Gelijkheid
B
Vrijheid
C
Geloof
D
1 leider
Slide 17 - Quizvraag
Een voorbeeld van een socialistische partij is
A
CDA
B
D'66
C
SP
D
VVD
Slide 18 - Quizvraag
Progressief betekent
A
Voor agressie
B
Tegen agressie
C
Vooruitstrevend
D
Behoudend
Slide 19 - Quizvraag
Met de term 'links' bedoelt men
A
Liberaal
B
Socialistisch
C
Conservatief
D
Gevaarlijk
Slide 20 - Quizvraag
Passief kiesrecht betekent
A
Dat je niet stemt
B
Dat je gaat stemmen
C
Dat je zelf verkiesbaar bent
D
Dat je niet mag stemmen
Slide 21 - Quizvraag
Wat doet de politiek?
A
Het regelen van zaken van Algemeen belang
B
Belastinggeld verdelen over maatschappelijke doelen
C
Bezuinigen als dat nodig is
D
Besturen
Slide 22 - Quizvraag
23 maart
Tentamen thema politiek, media en werk
Slide 23 - Tekstslide