Landstede Groep

Persoonlijke Vaardigheden

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Een klas is een unieke mix van persoonlijkheden en intelligenties. Grofweg is ons brein te verdelen in acht intelligentie-typen. De manier waarop je het beste leert is bij iedereen gekoppeld aan deze intelligenties. Iedereen heeft sterke, zwakke en gemiddelde typen intelligenties. Daar moet je het mee doen. De meeste mensen maken zonder dat ze het weten automatisch gebruik van hun eigen top drie/vier en vinden een manier om hun zwakste schakels te compenseren. Hoe zit dat in jouw klas?

De talentwijzer is een eenvoudige manier om in kaart te brengen welke intelligenties de studenten bezitten. Er zijn online veel testen te vinden, maar deze vorm is net zo precies en met deze klassikale vorm zijn studenten het minst geneigd sociaal-wenselijk te antwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Leg aan de hand van dit voorbeeld uit, dat iedereen anders denkt. 4 + 7 kan voor heel verschillende reacties in hersenen zorgen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cijfers  |  Mensen  |  Denken  |  Muziek  |  Taal  |  Tekenen  |  Planten & dieren  | Bewegen

Slide 4 - Tekstslide

Laat de studenten één vaardigheid kiezen waarvan zij denken dat ze er zelf het beste in zijn. Dat schrijven ze op een post-it en laten ze nog even aan niemand zien.

Vervolgens maken de leerlingen duo’s (geen probleem als vrienden/vriendinnen elkaar opzoeken). Nu schrijven ze over de ander de vaardigheid op waar ze de ander het best in vinden. De post-its worden uitgewisseld. 

Vervolgens bespreken de studenten in de duo’s welke post-it ze voor zichzelf hadden geschreven. Is het dezelfde vaardigheid? Licht beiden toe waarom je de vaardigheid voor jezelf hebt gekozen en waarom je de vaardigheid voor de ander hebt gekozen (voorbeelden).

Slide 5 - Tekstslide

Wat viel er op? Wie had twee dezelfde post-it’s? Wie twee verschillende? Begrijp je waarom je klasgenoot een ander woord dan jijzelf had opgeschreven voor jou?

Slide 6 - Tekstslide

LOGISCH-MATHEMATISCHE INTELLIGENTIE

Denken in systemen, graag redeneren en analyseren.

Het vermogen om logische verbanden en onderliggende principes te begrijpen en om makkelijk met (abstracte) getallen en hoeveelheden te werken. Mensen bij wie dit gebied goed is ontwikkeld, denken beredenerend en zijn vaak kritisch.

 

Je houdt van rekenen, wiskunde

Je houdt van geschiedenisfeiten (jaartallen)

Je houdt van topografie

Je houdt van redeneren, puzzelen, experimenteren

Je houdt van lego ed, constructiematerialen.

Je wilt weten hoe dingen werken

Je denkt in ‘zwart-wit’ en ‘goed-fout’

Je denkt kritisch

Slide 7 - Tekstslide

INTERPERSOONLIJKE INTELLIGENTIE

Denken door na te gaan wat de ander ervan vindt, als het ware rekening houdend met de ander. Gemakkelijk omgaan met anderen.

Het vermogen om anderen aan te voelen, te begrijpen, te begeleiden, te leiden en te manipuleren. Mensen die interpersoonlijk intelligent zijn, denken door met anderen te praten over hun gedachten. Wanneer ze dat niet doen, denken ze minder diep. Deze mensen hebben een voorkeur voor samenwerken en kunnen dat meestal ook goed.

 

Je geeft vaak leiding in een groep

Je hebt veel vrienden

Je bent een centrale figuur

Je kan goed organiseren

Je neemt daarin initiatief en houdt rekening met anderen zonder jezelf weg te cijferen

Je werkt graag samen

Je houdt van gezelligheid en feestjes

Slide 8 - Tekstslide

INTRAPERSOONLIJKE INTELLIGENTIE

Denken door bij zichzelf ten rade te gaan. Een goed inschattingsvermogen hebben. Graag wat op de achtergrond staan.

Het vermogen om te reflecteren, en op basis daarvan de juiste beslissingen te nemen. Mensen met een sterk ontwikkelde intrapersoonlijke intelligentie hebben zelfkennis. Ze weten wat ze willen, wat ze wel of niet kunnen en hoe ze beter kunnen worden op gebieden waarin ze nog niet goed zijn. Ze denken van binnen, in zichzelf en denken minder makkelijk wanneer er geluiden zijn of als er om hen heen wordt gepraat.

 

Je bent vastberaden en doelgericht

Je hebt zelfkennis

Je neemt verantwoordelijkheid

Je bent wat filosofisch ingesteld

Je kan je eigen gevoel en stemming goed onder controle houden

Je bent een dagdromer.

Je stelt hoge eisen aan jezelf

Slide 9 - Tekstslide

MUZIKAAL-RYTMISCHE INTELLIGENTIE

Denken in muziek, in ritmes, in maat en patronen.

Het vermogen om muzikale en ritmische patronen te herkennen, te onthouden en te maken. Mensen die dit intelligentiegebied gebruiken, denken in ritmes en melodieën. Zij kunnen zich beter concentreren als de stem van een spreker veel nuances heeft of als zij zelf ritmisch bewegen, ritmische geluiden maken of horen.

 

Je zingt en neuriet vaak

Je houdt van zingen

Je houdt van muziek in het algemeen

Je schrijft zelf muziek, liedjes, poëzie

Je bent je bewust van geluid in de omgeving

Je wil vaak muziek op de achtergrond

Je bent maat- ritmegevoelig

Je bent een boeiende verteller

Je bespeelt graag een muziekinstrument

Slide 10 - Tekstslide

TAALKUNDIGE INTELLIGENTIE

Denken in woorden en begrippen.

Het gaat om de capaciteit om taal te gebruiken om je uit te drukken en om anderen te begrijpen en te overtuigen. Mensen met taalkundige intelligentie denken in woorden. Zij zijn dan ook in staat om iets te begrijpen dat alleen in woorden wordt overgebracht.

 

Je houdt van lezen

Je houdt van schrijven

Je houdt van veel praten

Je houdt van beeldend vertellen

Je houdt van luisteren

Je houdt van grappen

Je houdt van verhalen

Je houdt van gedichten schrijven

Slide 11 - Tekstslide

VISUEEL RUIMTELIJKE INTELLIGENTIE

De student denkt in beelden en voorstellingen.

Het vermogen om situaties en problemen voor je te zien en er op die manier mee te werken. Mensen met een goed ontwikkeld visueel-ruimtelijk intelligentie denken in beelden. Ze maken vaak kleine tekeningetjes wanneer ze zich langere tijd op gesproken tekst moeten concentreren.

 

Je houdt van tekenen

Je houdt van knutselen

Je houdt van beeldend bezig zijn

Je houdt van ontwerpen

Je houdt van schetsen

Je kunt dingen goed voor je zien, ‘visualiseren’

Je hebt gevoel voor kleurnuances

Je tekent figuren om iets vast te houden

Je kunt jezelf snel oriënteren

 

Slide 12 - Tekstslide

NATUURGERICHTE INTELLIGENTIE

Denken in samenhangen, vooral gericht op natuur en milieu.

Het vermogen om patronen in natuurlijke omgevingen te herkennen, te begrijpen en ermee te werken. Mensen met een goed ontwikkelde naturalistische intelligentie worden door een natuurlijke omgeving en door het observeren van natuurverschijnselen aan het denken gezet. Doordat zij nauwkeurig observeren, kunnen zij natuurlijke én door mensen gemaakte objecten vaak goed classificeren.

 

Je hebt een ontdekkende, observerende grondhouding

Je bent sterk betrokken bij alles wat leeft en groeit

Je mag graag vergelijken

Je kunt goed zaken onthullen en de betekenis verklaren

Je bent sterk gericht op buiten (de natuur)

Slide 13 - Tekstslide

LICHAMELIJK MOTORISCHE INTELLIGENTIE

Denken in bewegingen, door te voelen.

Het vermogen om (delen van) het lichaam te gebruiken om een probleem op te lossen, iets uit te drukken of iets te maken. Mensen die dit gebied goed hebben ontwikkeld, begrijpen iets door het te doen. Sommigen gebruiken daarbij het liefste hun hele lichaam, anderen voornamelijk hun handen. Deze mensen hebben vaak beweging nodig om zich goed te kunnen concentreren.

 

Je houdt van gym

Je houdt van sport in het algemeen

Je houdt van dansen

Je houdt van bewegen

Je houdt van knutselen en expressie

Je maakt snel lichamelijk contact

Je werkt graag met je handen