Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Landstede Groep
‹
Terug naar zoeken
woordenboek
Woordenboek
1 / 49
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1,2
In deze les zitten
49 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Woordenboek
Slide 1 - Tekstslide
Hoe 'lees' je een woordenboek.
Het woord dat je moet opzoeken.
De uitspraak van het woord.
Het aantal woordsoorten wordt aangeven, in dit geval 2, zowel een zelfstandig naamwoord als een werkwoord.
Woordsoort zoals bijvoorbeeld zelfstandig nw, werkwoord, bijvoeglijk naamwoor.
Hier vul je het woord in dat je hebt opgezocht.
Voorbeelden in het Engels worden schuingedrukt.
Slide 2 - Tekstslide
Hoe gebruik je een woordenboek?
Tips:
De woorden staan op alfabetische volgorde.
Gebruik de gidswoorden boven aan. Deze geven het 1e woord en het laatste woord van die pagina aan en helpen je beter zoeken naar het woord.
Bedenk welke vertaling het meest logisch in de zin is.
Zoek naar de stam van het woord: zie volgende pagina.
Slide 3 - Tekstslide
Stam van het woord
It was
extremely
cold outside. > stam = extreme
She
loved
her new phone. > stam = love
That is
unfair
. > stam = fair
They are
talking
too much. > stam = talk
We
went
home after class > stam = go
Slide 4 - Tekstslide
Guess the word
Het raden van een woord is ook een vaardigheid die je kunt ontwikkelen. Zo hoef je niet elke keer het woordenboek erbij te pakken.
Je kan de betekenis soms uit een zin halen, het woord kan op het Nederlands lijken of misschien herken je al een deel van het woord.
Slide 5 - Tekstslide
1
2
3
4
5
6
7
8
9
abandon
abominable
afternoon
agency
airport
airship
ahead
ashtonishing
astronomy
Slide 6 - Sleepvraag
Wat is de stam van het volgende woord:
considered
Slide 7 - Open vraag
Wat is de stam van het volgende woord:
accurately
Slide 8 - Open vraag
Woordenboek
Bekijk eerst of je de betekenis kunt raden door de andere woorden.
Bekijk of het woord op een ander woord lijkt.
Zoek het basiswoord. (slow ipv slowly, extend ipv extended)
Let op :Er staan vaak meerdere betekenissen.
Oefen met het woordenboek dat je op je examen gaat gebruiken.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
zoek de betekenis op van het woord
Ludicrously
Slide 11 - Open vraag
zoek de betekenis op van het woord
massively
Slide 12 - Open vraag
zoek de betekenis op van het woord
clamp down
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
zoek de betekenis op van het woord
to provide
Slide 15 - Open vraag
zoek de betekenis op van het woord
punished
Slide 16 - Open vraag
zoek de betekenis op van het woord
pavement?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
zoek de betekenis op van :
on a shoestring
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
zoek de betekenis op van:
fashioned a way
Slide 21 - Open vraag
Zoek de betekenis op van :
at a snip
Slide 22 - Open vraag
zoek de betekenis op van het woord
destination
Slide 23 - Open vraag
zoek de betekenis op van:
regard as
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Tekstslide
welk woord hoort op de open plek bij 4
A
ordinary
B
outmoded
C
valuable
Slide 26 - Quizvraag
zoek de betekenis op van
recession-conscious
Slide 27 - Open vraag
zoek de betekenis op van:
at a fraction of
Slide 28 - Open vraag
Slide 29 - Tekstslide
zoek de betekenis van
never lacked taste
Slide 30 - Open vraag
Zoek de betekenis op van:
are keen to get
Slide 31 - Open vraag
Slide 32 - Tekstslide
welk woord hoort op de open plek bij 5
A
ambition
B
background
C
money
D
time
Slide 33 - Quizvraag
welk woord hoort op de open plek bij 6
A
free samples
B
good bargains
C
personal attention
D
some appreciation
Slide 34 - Quizvraag
zoek de betekenis op van:
desirable
Slide 35 - Open vraag
Zoek de betekenis op van
distinct sets of
Slide 36 - Open vraag
welk woord hoort op de open plek bij 7
A
easily solved
B
not the case
C
of secondary importance
D
to be expected
Slide 37 - Quizvraag
Slide 38 - Tekstslide
Zoek de betekenis op van
pre owned
Slide 39 - Open vraag
zoek de betekenis op van
entrepeneur
Slide 40 - Open vraag
zoek de betekenis op van
confidence
Slide 41 - Open vraag
Slide 42 - Tekstslide
welk woord hoort op de open plek bij 8
A
design clothes
B
go solo
C
instruct others
D
report imitations
Slide 43 - Quizvraag
Zoek de betekenis op van
counterfeit
Slide 44 - Open vraag
Slide 45 - Tekstslide
Zoek de betekenis op van
return on my savings
Slide 46 - Open vraag
zoek de betekenis op van
my biggest outlay
Slide 47 - Open vraag
welk woord hoort op de open plek bij 9
A
changed
B
financed
C
triggered
Slide 48 - Quizvraag
welk woord hoort op de open plek bij 10
A
future
B
location
C
profits
Slide 49 - Quizvraag