(M)H3 - week 19 - Aufgabe 17.4 + 17.5

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Dienstag, den 11. Mai 2021

Week 19 - (M)H3

Aufgabe 17.4

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd

Vul de werkwoorden die aan het begin van de zin staan in de goede vorm in de verleden tijd in.

1. zerstören - Die Lawine ... diese Hütten.

2. überleben - Drei Leute ... den Infall nicht.

3. kaufen - Ich ... Obst und Brötchen.

4. wehen - Es ... so stark, dass wir unsere Mützen festhalten mussten.

5. reden - Er ... die ganze Zeit nur Unsinn.

6. schicken - Wir ... unserer Oma eine Ansichtskarte aus Tirol.

7. warten - Warum ... ihr nicht, bis wir auch da waren.

8. aufhören - Wir ... erst um acht Uhr mit dem Snowboarden ... .

Aufgabe 17.4

Trappen van vergelijking

Vertaal de volgende woorden die te maken hebben met de stellende trap, de vergrotende trap of de overtreffende trap. 

1. mooier dan

2. groot

3. niet sneller dan

4. kouder dan

5. het kortst

6. beter dan

7. het mooist

8. nieuw

Aufgabe 17.5

Herhaling woordenschat

Vertaal de volgende woorden die je al eerder hebt geleerd. 

1. bij het ontbijt

2. woensdag

3. koud

4. hersenen

5. bos

6. snoepen

7. Duitsland

8. cadeau

Das war es für heute!!

Tschüss!!