#6 6.2 Elektriciteit

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

6.2 Elektriciteit

Leerdoelen / Onderwerpen

• Ik kan formules ombouwen met de gegevens & mijn BINAS
• Ik kan de formule R = U : I    gebruiken
• Ik kan de formule P = U x I   gebruiken
• Ik kan uitleggen wat rendement is
• Ik kan rekenen met rendement

de Formuledriehoek

Voorbeeld

Stel, we kopen 10 appels.

Elke appel kost 2 euro.

De totale prijs is dan 10 x 2 = 20 euro.

In de rekensom hierboven zijn er drie variabelen:

De prijs per appel kan veranderen.

Het aantal appels dat je koopt kan je veranderen.

De totale prijs (die je kan uitgeven bijvoorbeeld) kan veranderen.

Aantal appels

Stel we willen voor 16 euro zo veel mogelijk appels kopen.

Elke appel kost 2 euro.

Als we het aantal appels willen berekenen, moeten we de totale prijs delen door de prijs per appel.

In letters ziet dit er zo uit:

Prijs per appel

Stel we hebben 8 appels gekocht voor 16 euro in totaal. Als we de prijs per appel willen berekenen moeten we de totale prijs delen door de prijs per appel.

In letters ziet dit er zo uit:

Totale prijs

Stel we hebben 8 appels gekocht voor 2 euro per appel en willen berekenen wat de totale prijs is. Dan kunnen we schrijven:

In letters ziet dit er zo uit:

totale prijs = aantal appels x prijs per appel

T = A x P

Weerstand berekenen

Weerstand=​Stroomsterkte​​Spanning​​

R=​I​​U​​

Weerstand=​Stroomsterkte​​Spanning​​

Spanning=

Stroomsterkte=

vermogen berekenen

vermogen=spanning⋅stroomsterkte

P=U⋅I

vermogen=spanning⋅stroomsterkte

spanning=

stroomsterkte=

De radio is aangesloten op een spanning van 230 V. Door de radio gaat een stroomsterkte van 0,15 A. Bereken de weerstand door de radio.

Een waterkoker is aangesloten op een spanning van 230 V.
De stroomsterkte is 4,5 A. Bereken het vermogen van de waterkoker.

vermogen = spanning x stroomsterkte
gegeven = vermogen & spanning.

Hoe bereken je de stroomsterkte?

1. stroomsterkte = vermogen x spanning
2. stroomsterkte = vermogen : spanning
3. stroomsterkte = spanning : vermogen
4. Dat kun je niet uitrekenen

weerstand = spanning : stroomsterkte
gegeven = weerstand & spanning.

Hoe bereken je de stroomsterkte?

1. stroomsterkte = weerstand x spanning
2. stroomsterkte = spanning : weerstand
3. stroomsterkte = weerstand : spanning
4. Dat kun je niet uitrekenen

Maken (BB)

blz 22 t/m 28

Opgave 15  t/m 29

Daarna nakijken met nakijkboek

Zelfstandig werken.

Heb je vragen? Check je boek eerst.

Na de timer bespreken we vragen.

Huiswerk

Maken in de les:

Maken t/m 28

Wat niet af is maak je thuis verder af