Landstede Groep

La négation (complète)

La négation (complète)
De ontkenning (compleet)
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 3-6

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

La négation (complète)
De ontkenning (compleet)

Slide 1 - Tekstslide

Les buts: 
Na het voltooien van deze LessonUp: 
  • Weet je welke ontkenningen er zijn in het Frans
  • Weet je welke bijzonderheden er zijn. 

Dia's met een            teken staan vol met informatie. Maak van deze dia's je aantekeningen.

Slide 2 - Tekstslide

La négation (1)
Regel: de ontkenning bestaat in het Frans altijd uit twee woorden. Je zet die woorden om de persoonsvorm heen.

De persoonsvorm is bijna altijd het eerste werkwoord in de zin. 

Slide 3 - Tekstslide

La négation, la base (2)
Er zijn meerdere ontkenningen die je kunt maken: 
Je ne sais pas.
Je ne sais rien.
Je ne sais jamais.
Je ne sais plus. 
Je ne connais personne ici. 
Je ne connais aucun de ces mots.
niet
ne...pas
niets
ne...rien
nooit
ne...jamais
niet meer
ne plus
niemand
ne...personne
geen enkel(e)
ne...aucun(e)

Slide 4 - Tekstslide

La négation, la base (3)
Er zijn meerdere ontkenningen die je kunt maken: 
Je ne connais pas du tout ces mots. 
Je ne connais pas non plus ces mots. 
Je ne connais pas encore ces mots. 
Je ne vois plus jamais cette fille. 
Je ne connais que ce mot en français.
helemaal niet
ne...pas du tout
ook niet
ne...pas non plus
nog niet
ne...pas encore
nooit meer
ne...plus jamais
alleen maar
ne...que

Slide 5 - Tekstslide

Maak de zin ontkenend:
Nous avons voulu dire bonjour hier.
(helemaal niet)
A
Nous n'avons pas du tout voulu dire bonjour hier.
B
Nous n'avons pas voulu dire bonjour hier.
C
Nous n'avons voulu pas du tout hier.
D
Nous avons ne voulu pas du tout dire bonjour hier.

Slide 6 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend:
Pour elle, c'est un grand problème.
(nooit)

Slide 7 - Open vraag

Maak de zin ontkennend:
Je n'ai pas fait mes devoirs.
(ook niet)

Slide 8 - Open vraag

Maak de zin ontkennend
Maxime, 14 ans, passe le bac. "
(nog niet)

Slide 9 - Open vraag

La négation et les verbes pronominaux
Soms is de persoonsvorm een wederkerend werkwoord. Het wederkerende stukje komt dan tussen de ontkenning in, samen met de persoonsvorm. 

Voorbeeld: 
Je me lave tous les matins. Je ne me lave pas tous les matins. 
Je - me/m'
Tu - te/t'
il - se/s'
elle - se/s'
on - se/s'
nous - nous
vous - vous
ils/elles - se/s'

Slide 10 - Tekstslide

Personne/rien comme objet direct
Soms is 'niemand' het onderwerp. In dat geval vertaal je dat als 'personne ne...'
Niemand weet dat ik Repelsteeltje heet. 
Personne ne sait que je m'appelle Repelsteeltje. 

Hetzelfde is mogelijk met 'niets'. Je vertaalt het dan als 'rien ne...'
Niets is moeilijk.
Rien n'est difficile. 

Slide 11 - Tekstslide

Personne/rien comme objet indirect
Soms is 'niemand' het lijdend voorwerp. Je vertaalt het dan gewoon als 'ne...personne'. 
Ik ken niemand in deze kamer.
Je ne connais personne dans cette salle. 

Hetzelfde is mogelijk met 'niets'
Ik kan niets doen. 
Je ne peux rien faire. 

Slide 12 - Tekstslide